Kloof tussen vast en flex groeit

De arbeidsmarkt wordt gesloopt

i-004-005.jpg
Tijdens het 1 mei-festival stond in verschillende toespraken de strijd voor echte banen centraal en een terugdringing van de flex in Nederland. Hier spreekt voorzitter Ton Heerts. (Foto: FNV Bondgenoten/Flickr/cc/by)
i-004-004.jpg
Vorig jaar vonden protesten plaats bij uitzendbedrijven tegen de nuluren- en flexcontracten, zoals hier op 1 juli 2014 bij Aelbers Personeelsdiensten in Doetinchem. (Foto: FNV Bondgenoten/Flickr/cc/by)

Wil van der Klift

Op de arbeidsmarkt groeit een forse kloof tussen mensen met een vast en die met een flexibel arbeidscontract. Managementgoeroes en hervormers verwachten alle heil van mondiale, flexibele ondernemingen. Ondernemers willen zoveel mogelijk af van vast personeel en zoeken naar flexibele arbeidscontracten. 'Overtollig' personeel met een vast arbeidscontract wordt gedumpt. Talent, vakmanschap en ervaring tellen steeds vaker alleen nog mee voor een klein hoog opgeleid deel van het personeel. Voor de anderen geldt: niets is zeker. Van de ene op de andere dag kun je op straat staan en moet je maar zien hoe je het verder redt.

In zo'n klimaat komt flexwerk op; het belang van de cao neemt omgekeerd evenredig af. De aanvallen op het cao-instrument worden feller en harder. Kortstondig maatwerk wordt belangrijker geacht, passend in een cultuur van meer fusies en permanente reorganisaties. Er wordt gewerkt aan een 'nieuwe, moderne' identiteit. Deze tendens wordt begeleid met begrippen als 'jong' en 'dynamisch'. Zulke begrippen worden gebruikt om te worden afgezet tegen ervaring, kwaliteit, stabiliteit, solidariteit en continuïteit. Die laatste begrippen zouden 'ouderwets, achterhaald en conservatief' zijn.

Omdat dit systeem in de praktijk niet houdbaar blijkt te zijn duiken er pleidooien op om tot een 'fatsoenlijke' basisregeling te komen voor álle werkenden in Nederland. Ondanks alle schijn van modern en onmisbaar heeft flexibiliteit grote nadelen. De groeiende fragmentarische, onstabiele werkomgeving leidt tot hogere absentie, minder betrokkenheid en weglekken van kennis. Teveel zzp'ers leiden op hun beurt ook tot te flexibele, lossere en minder planbare relaties met de bedrijven. Daarom reageren sommige ondernemers 'proactief'. 'Het is kortzichtig als bedrijven denken dankzij flexwerk lekker goedkoop arbeid te hebben ingekocht. Dat is op langere termijn een onhoudbaar model', zegt bijvoorbeeld algemeen directeur Vd Kraats van de AWVN.

De grote ondernemers dreigen hun greep op de werkprocessen kwijt te raken. Een voorbeeld is de onderlinge strijd die is ontbrand tussen werkgevers van kleine bouwbedrijven en de grote bouwconcerns. Uiteraard willen de ondernemers voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Zij willen maximale flexibiliteit, maar ook zoveel mogelijk kwaliteit en greep op het hele proces behouden. Het is daarom niet verbazingwekkend dat in ondernemerskringen gezocht wordt naar een 'bodem onder de prijs van arbeid.'

Verplichte verzekering, voor zowel zzp'er als werknemer

Van de Kraats: 'Het is niet in het belang van Nederland - hij bedoelt uiteraard het Nederlandse bedrijfsleven - als mensen onder een bepaald bestaansminimum zakken. Dat is ook niet goed voor het investeringsklimaat, voor onze internationale concurrentiepositie. We hebben een goede arbeidsmarkt nodig die mensen een behoorlijke zekerheid biedt, goed onderwijs en daarnaast blijft het van belang dat de kosten op arbeid omlaag gaan.' Deze zin legt de maatschappelijke tegenstelling helder bloot. De kosten van de arbeid moeten naar beneden voor de ondernemers, maar de belastingbetaler en werknemer moeten voor dit nieuwe maatschappelijk vangnet opdraaien: verplichte verzekeringen, hogere premies en sociale voorzieningen.

Er wordt als startpunt voorgesteld te komen tot een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werknemers, ook voor de zzp'er. Die verplichting lijkt alleen te gaan gelden voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Minder kwetsbare groepen boven een bepaald inkomen lijken te worden vrijgelaten. Een 'verantwoordelijke werkgever' zou ook afspraken moeten willen maken over zaken als mantelzorg, over werk voor allochtonen, over hoe je mensen aan het werk houdt.

FNV vecht terecht terug

De FNV is terecht niet enthousiast omdat een basisregeling impliciet betekent dat het vangnet voor een grote groep oudere, hoger betaalde medewerkers veel minder stevig wordt. Lasten verschuiven van werkgever naar werknemer, en zij krijgen een grote financiële klap.

Een groot deel van de discussie gaat over de positie van oudere werknemers, die rechten hebben opgebouwd waar de werkgevers vanaf willen. Daarbij duikt vaak het modewoord demotie op, een ander woord voor inleveren op oudere leeftijd, dus afzien van opgebouwde rechten, zogenaamd om jongeren te helpen. Werkgevers proberen bijvoorbeeld ontzie-maatregelen en extra verlofdagen voor ouderen af te bouwen. Het zou dan gaan om een herverdelingsvraagstuk. De vakbeweging, en dan vooral FNV, verzet zich hiertegen, en terecht.

Ondernemers willen ook steeds meer naar differentiatie in de loonvorming, ook tussen sectoren. De verschillen tussen cao's moeten steeds groter worden. Een middelgroot metaalbedrijf, zeggen zij, dat voor de export produceert, zal vermoedelijk meer loon kunnen betalen dan een klein metaalbedrijf dat het moet hebben van de zwakke binnenlandse economie. Het proberen te omzeilen van algemeen verbindend verklaarde cao's begint een sport te worden. Zij willen de cao's verbouwen en willen dat de overheidsrol wordt verkleind. De overheid is er om de randvoorwaarden te stellen, bijvoorbeeld via een basisverzekering en via lagere lasten op arbeid. 'Vrije ondernemende jongens' houden niet van beschermende regels.

Vrees voor 'radicaliserend FNV'

Van de Kraats maakt zich zorgen over de arbeidsverhoudingen in Nederland. Het wordt moeilijker om buitenlandse moeders van Nederlandse bedrijven aan tafel te houden. 'Zij zien ook dat onze kracht altijd is geweest dat we weinig stakingen hadden.' Het overlegmodel stond internationaal altijd goed bekend vanwege het lage aantal stakingen, maar die status staat onder druk. Dat was kortgeleden nog te zien in een persverklaring vol harde taal van FNV-voorzitter Ton Heerts.

Die kondigde een reeks gecoördineerde acties aan, verspreid over de zorg, politie, en bij werkgevers in de metaalindustrie. De maat is vol vindt Heerts terecht. Nu belangrijke cao-akkoorden uitblijven, en 'radicaliserende' werkgevers in de bouw, metaal en bij rijksoverheid 'alleen maar aansturen op verslechtering' van arbeidsvoorwaarden zijn acties hard nodig.

Van de Kraats ziet op zijn beurt een radicaliserende FNV: 'De vakbeweging zit op de toer van ledental betekent macht, ze profileren zich via acties en organizing. Dat kan een wenteling zijn in de strategie. Mogelijk is er nu weer profileringsdrang, nu de FNV-fusie gelukt is en de interne problemen zijn opgelost. Ik hoop dat het alleen maar ketelmuziek is, maar het helpt niet om de arbeidsverhoudingen te herstellen.'

Of er sprake is van 'ketelmuziek' hangt vooral af van de leden aan de basis en de vertegenwoordigers in het Ledenparlement. Dat er nog een lange weg te gaan is blijkt ook uit een interview met Ruud Baars elders in de krant.