Voortsukkelende crisis jaagt langdurige werkloosheid op

Sociaaleconomische redactie (*)

De werkloosheid in Nederland neemt al enige tijd iets af, maar de langdurige werkloosheid blijft verder toenemen. In het tweede kwartaal van dit jaar was 44 procent van de werklozen meer dan een jaar werkloos. Begin 2010 was dat nog minder dan 20 procent. Dat blijkt uit een studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

'Dat de langdurige werkloosheid zo hoog oploopt is het gevolg van de lange duur van de crisis', zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. 'De vorige keer dat de economie haperde in 2004 en 2005 was de recessie minder diep en veel sneller overwonnen en waren er relatief minder langdurige werklozen', aldus Van Mulligen. Hij zegt dat voor de oudere mannen op de arbeidsmarkt geldt dat ze niet snel hun baan verliezen, maar als dat toch het geval is hebben ze geen goede kans meer om nog aan werk te komen.

Ouderen en allochtonen hard getroffen

Van de werkloze Nederlandse mannen in alle leeftijdscategorieën was in het tweede kwartaal 48 procent langdurig werkloos. Voor de groep vanaf 45 jaar is 62 procent van de mannen en vrouwen langdurig werkloos. Het logisch gevolg van dat laatste is dat langdurige werkloosheid onder jongeren zeer beperkt is, met een percentage van 15 van alle werkloze jongeren. Ook onder laagopgeleiden en niet-westerse allochtonen is de werkloosheid relatief vaak langdurig.

De kortdurende werkloosheid is volgens het CBS nu vier achtereenvolgende kwartalen lager dan een jaar geleden. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder gaat het gemiddeld om een daling met zo'n 80.000 personen.

Omvang beroepsbevolking

Het CBS presenteert in de studie ook een stroomtabel die enig inzicht geeft in de dynamiek op de arbeidsmarkt. Ten opzichte van het vorige kwartaal vonden 138.000 mensen een baan. Het aantal mensen met baan dat zijn werk verloor én werkloos werd, was 105.000. Er kwamen ook nieuwe werklozen bij doordat meer mensen zich vooralsnog tevergeefs op de arbeidsmarkt meldden, dan dat er zich terugtrokken. Er kwamen 191.000 mensen beschikbaar voor een baan die op zoek gingen naar werk; omgekeerd verlieten 175.000 werklozen de arbeidsmarkt.

Doordat er per saldo meer werklozen werk vonden dan dat er nieuwe werklozen op de arbeidsmarkt kwamen, daalde de werkloosheid met 17.000 ten opzichte van het eerste kwartaal. Omdat het aantal werkenden met 15.000 toenam, veranderde de omvang van de totale beroepsbevolking (werkenden en werklozen) nauwelijks. In het eerste kwartaal nam de beroepsbevolking nog toe door een sterke groei van het aantal werkende jongeren. Die stijging ging gepaard met minder mensen die niet kunnen of willen werken vanwege een opleiding of studie.

(*) Bron: FD, 20-08-2015