Gedicht: Tijd voor wanten



Henricus Azewijn

Tijd voor wanten
(Vorst aan de bestaansgrond)

Want, zij hebben de macht
laten ons dat desnoods voelen
met hun weelde, met hun pracht
de praal van hun hogere doelen.

Want, verandert het klimaat
het is toch steeds alwéér
zoals het met deze verandering gaat
zij jatten van ons nóg meer...

Want, zij weten het te verkopen
hebben zij nog maar één jacht
hebben zij óók iets te wanhopen
zijn de beurzen niet zoals verwacht!

Want, de buit moeten wij eerlijk verdelen
zoals wij toch altijd doen
kan het hun echt niets schelen
in een sfeer van rood, blauw, geel en groen.

Want, opnieuw schilderen zij hun wand
hij oogt, verdomd, 't lijkt wel rood
voelen zij de adem van de zelfkant
zitten zij in 't schip in nood...

Want, dát zijn de voortekenen
dat hun macht wellicht taant
dat zij er niet vast meer op kunnen rekenen
dat een mens zich geen (uit)weg baant.

Want, dat zijn alwéér de regels
van het uiteindelijk te verliezen spel
van de gauwdieven met hun pegels
van hun reis naar, wij úit hun hel...