MOOIE WOORDEN

Vreemde kostgangers

i-005-006.jpg i-005-007.jpg
TRUKE

Rinze Visser

Vroeger. Verleden tijd. Wat heeft het voor zin om in de geschiedenis terug te kijken, zullen sommige mensen zeggen. Want, niet achterom kijken maar naar voren kijken, dat is vooral de 'neoliberale' boodschap. Buiten beschouwing latend dat naar voren kijken heel wat anders is dan vooruitzien. Maar voor wie het heden breder ziet dan 'nu', dan 'op dit moment', is achterom kijken niet altijd hetzelfde als terugverlangen naar. Heden is heel wat meer dan vandaag. Wat hiervoor geschreven is is geen verontschuldiging voor wat gaat volgen maar een uiting van het besef dat er zonder verleden geen 'nu' en zonder een 'nu' geen toekomstige tijd kan zijn. Onderdeel van dit alles is ook het bestaan van de NCPN.

Zo komen er zo nu en dan flarden terug van de gebeurtenissen in de periode waarin de Communistische Partij van Nederland (CPN) de overgang naar de uiteindelijke liquidatie meemaakte. En die liquidatie van de Communistische Partij was heel wat eerder aan de orde dan het opgaan van de partij in GroenLinks. Flarden dus. Verre van een volledig beeld. Wat zich bij mij hierbij altijd in gedachten afspeelt is de vraag hoe vooral ook toen vooraanstaande communisten van het toneel verdwenen, zichzelf als het ware op een zijspoor zetten. Zeker toen het erop aankwam de communistische partij voor de ondergang te behoeden. Zij gaven de pijp aan Maarten, zoals dat heet. Achteraf moest je vaststellen dat de grote verkiezingsnederlaag bij de parlementsverkiezingen in 1977 - van zeven naar twee kamerzetels - de partijleden die geen marxisten-leninisten waren, de gelegenheid heeft gegeven zich te hergroeperen en hun voordien meestal ingehouden kritiek op het communistisch zijn van de CPN te spuien. Van de verwarring in de partij door de verkiezingsnederlaag werd dankbaar gebruikgemaakt.

Vooral in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw gebeurden er, zo ervoer ik dat, vreemde dingen. Ook in het partijdistrict Friesland waar ik politiek-secretaris was. Zo was ik enige tijd 'ziek thuis', vanwege overspannenheid, welke niet los gezien kon worden van de naar mijn mening desastreuze ontwikkeling in de partij. Inmiddels had ik mijzelf beter verklaard om weer aan de slag te gaan. Zo was ik van plan om als voorzitter van het districtsbestuur bij de voorbereiding van de districtsconferentie en bij de conferentie zelf aanwezig te zijn. Deze districtsconferenties waren er ter voorbereiding van het landelijk partijcongres, waar stappen in de 'vernieuwing' van de partij zouden worden vastgelegd en waar een nieuw partijbestuur zou worden gekozen. Maar in het dagelijks bestuur van de partij had men kennelijk andere plannen met mij.

Er werd een bezoek uit 'Amsterdam' aangekondigd. Een soort ziekenbezoek, terwijl ik eerst voor vijftig procent beter was verklaard. Het was beter dat ik eerst nog eens wat weken rust zou nemen. Het medeleven met de 'patiƫnt' bleek een ander doel te dienen: geen bemoeienis met de conferentie en de politieke voorbereiding op het congres. Ik moest dus tot rust komen. Een huisje voor drie weken in Zuid-Limburg - erg ver van Friesland vandaan - was al geregeld. Het was kennelijk voor het doordrukken van de 'vernieuwing' in Friesland beter dat ik op zo'n driehonderd kilometer afstand werd gezet.

De drie weken betaalde vakantie heb ik geaccepteerd. Niet in Limburg, maar thuis in Friesland. Zodat ik de vergaderingen zou kunnen bijwonen en mijn politieke mening over de ontwikkelingen zou kunnen uitdragen. De extra vrije tijd die ik cadeau kreeg zou ik benutten voor het bouwen van een postduivenhok voor mijn zoontje. De man van 'Amsterdam' - waarmee ik altijd goed op kon schieten en die ook maar een boodschapper was - kon zo een verblijf in Limburg niet doordrukken. Dat zou al te opvallend zijn geweest. Het ging immers om mijn gezondheid...

Zo is mij ook zeer bijgebleven dat de communisten in de CPN, althans die het lef hadden daarvoor uit te komen, er door de 'vernieuwers' steeds van werden beschuldigd dat zij hen om hun mening verketterden. Zo werd het tegengeluid waar het om communistische principes ging benaderd. Zo herinner ik mij ook nog dat een lid van het partijbestuur - waar ook ik lid van was - (laten we diegene een liquidator noemen) een artikel in De Waarheid, het dagblad van de CPN, schreef, waarvan ik vond dat daarin partijgenoten die in het oorlogsverzet hadden gezeten beledigd werden. Zo schreef ik als reactie daarop een ingezonden stuk, waarin ik mij tegen de opvattingen in het artikel afzette. Het ingezonden stuk werd, in tegenspraak met het vernieuwersstandpunt dat er in de CPN meerdere meningen mogelijk moesten zijn, geweigerd. In een brief werd mij door de adjunct-hoofdredacteur duidelijk gemaakt dat het weigeren van het stuk als reden had dat ik daarin de artikelschrijver beledigde. Deze adjunct-hoofdredacteur werd later een bij de gegoede burgerij nogal populaire columniste. Het kan verkeren...

Het was ook in die tijd dat een partijgenoot uit het district Groningen, die al lange tijd door zijn strijdbare communistische houding als de toekomstig leider van het district gezien werd, in een CPN-periodiek voor raads- en statenleden schreef dat het socialisme steeds dichterbij kwam, omdat - ja u leest het goed - de kleine bedrijfjes als paddenstoelen uit de grond schoten. Nogmaals: het kan verkeren... Zo stond er in die tijd in De Waarheid een ingezonden stuk van mij - ja, wel geplaatst! -, waarin ik onder meer de positie van de arbeidersklasse voorop stelde. Een zich toen nog steeds communist noemende 'hoog opgeleide' dame reageerde daarop met een ingezonden stuk waarin getracht werd mij belachelijk te maken door te schrijven dat schrijver dezes' wijsheden zeker uit de door hem gelezen 'boekjes' kwamen. Met die 'boekjes' werden uiteraard de werken van Marx, Engels, Lenin en anderen bedoeld. Ik weet niet waar de dame later beland is, maar een goed betaalde positie in 'het landsbelang', zoals zovele geestverwanten, sluit ik niet uit. Ook de communistische partij had toen vreemde kostgangers...

Terug naar het heden. In mijn dagblad lees ik dat Halbe Zijlstra, fractievoorzitter van de VVD vindt dat Nederland onaantrekkelijk voor vluchtelingen gemaakt moet worden en dat door vluchtelingen de welvaartsstaat en de sociale voorzieningengevaar lopen. Nu verzet ik mij als communist al jarenlang tegen de afbraak van de sociale voorzieningen en strijd ik voor het behoud van wat Zijlstra de welvaartsstaat noemt. En vecht ik met mijn partij, de NCPN, tegen al die partijen die de sociale voorzieningen afbreken, vooral de VVD van Zijlstra. Volgens hem heb ik mij steeds tegen de verkeerde mensen gekeerd.

Het zijn de vluchtelingen die de welvaart van de bevolking bedreigen, dus niet het leger van politieke partijen. De extreem-rechtse boodschap is duidelijk: de vluchtelingen gebruiken als een vals alibi om het sociale gebouw en wat daar nog van over is, verder de ontmantelen. Dat betekent: Nederland onaantrekkelijk willen maken voor vluchtelingen. En dus ook Nederland onaantrekkelijk maken voor een niet onaanzienlijk deel van de huidige bevolking. Vals en gemeen. Maar dat kan ik ook: Zijlstra zou moeten hopen dat de Islamitische Staat in ons land voet aan de grond krijgt. Dan wil geen vluchteling hier meer naartoe en met het liquideren van de sociale zekerheden komt het dan wel goed.