Lexit (Left Brexit, het Brexit van links)

i-010-167.jpg

De voorzitter van de Left Leave Campaign, Robert Griffiths, legt ons uit waarom socialisten, vakbondsmensen en democraten zich tegen de Europese Unie moeten richten.

De Europese Unie en haar voorgangers (de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap) zijn opgericht om na de Tweede Wereldoorlog de grote kapitalistische concerns in West-Europa opnieuw op te bouwen, achter opgetrokken muren van importheffingen en zonder interne beperkingen voor handel en bedrijfsovernames.

De EU is een club van grote ondernemers

Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (TFEU) bepaalt dat er één interne markt met 'vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal' moet zijn (artikel 26) - de hoeksteen van het oorspronkelijke Verdrag van Rome (1957) dat de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betekende. Hiermee kunnen de grote bedrijven vrijelijk met kapitaal en arbeid binnen Europa schuiven om hun winsten te maximaliseren.

De TFEU stelt eveneens dat 'alle beperkingen voor het verschuiven van kapitaal tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen, verboden moeten worden' (artikel 63). De Europese Unie geeft de toon aan bij de Wereld Handels Organisatie (WTO) voor wat betreft het beleid om de grenzen van andere landen open te stellen voor investeringen door het Europees monopoliekapitaal.

Binnen Europa hebben de eigen Richtlijnen het mogelijk gemaakt om met een fragmentarische aanval van 'marktwerking' en 'liberalisatie' de aanval op genationaliseerde (nuts)bedrijven en openbare diensten te openen, om de weg vrij te maken voor de privatisering van elektriciteit, spoorwegen en postdiensten. Bij reddingsoperaties vanuit de fondsen van de Europese Unie worden gedwongen radicale privatiseringen geëist, als voorwaarde voor leningen aan lidstaten die grote schulden hebben aan Duitse, Franse en Britse banken. De grote bedrijven lobbyen onophoudelijk bij de Europese Commissie en het Europees Parlement om Europese politici te beïnvloeden op velerlei onderwerpen vanuit de Europese Ronde Tafel van Industriëlen en de Europese Ronde Tafel van Financiële Diensten.

De EU is anti-arbeidersklasse

Het droombeeld van een 'Sociaal Europa', gecreëerd om de oppositie van de arbeidersbeweging tegen 'één Europese markt' af te zwakken, is verdwenen. Vanaf 1992 zijn de meeste sociale programma's van de Europese Unie ge- schrapt, of gebruikt in Oost-Europa.

De bezuinigingsprogramma's van de 'Trojka' (de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds) hebben geleid tot massawerkloosheid, belastingverhogingen, privatiseringen op grote schaal en enorme kortingen op de pensioenen en voorzieningen van de bevolking van Griekenland, Cyprus, Portugal en Ierland, als tegenprestatie voor de 'reddingsfondsen' om de Duitse, Britse en Franse banken te betalen, en om de Trojka-leningen af te lossen. Andere bezuinigingsprogramma's van de Europese Unie hebben soortgelijke maatregelen opgelegd aan de arbeiders en hun gezinnen in Spanje en Italië.

Ondernemers hebben het 'vrije verkeer van arbeidskrachten' gebruikt om de door de vakbonden afgedwongen arbeidstijden en arbeidsvoorwaarden te ontduiken. Zelfs de beperkte bescherming van de extra uitgebuite migrantenarbeid, neergelegd in de EU-richtlijn Uitzending Werknemers wordt ontdoken door een serie uitspraken van het Europees Hof van Justitie (ECJ). Hierdoor wordt het wettelijk onmogelijk gemaakt, dat door acties van de vakbonden betere omstandigheden voor buitenlandse (uitgezonden) werknemers afgedwongen kunnen worden (de zaken Viking en Laval) en dat regeringen een eigen beleid kunnen voeren voor regionale stimulering, of handhaving van de wetgeving op arbeidsvoorwaarden voor gelijk werk (de zaken Ruffert en Luxemburg).

Veel EU-maatregelen, zoals de Richtlijn Arbeidstijden en de Richtlijn Ouderschapsverlof zijn doordrenkt met mazen en bevatten veel minder door strijd binnengehaalde en door progressieve regeringen in vele lidstaten ingevoerde verworvenheden. In de wetgeving betreffende het - recht op werk - wordt geen vooruitgang meer geboekt, aangezien de EU over heel Europa de AOW-gerechtigde leeftijd aan het verhogen is.

De ervaringen met het beleid van de EU - vaak samenspannend met reactionaire regeringen - hebben grote delen van de arbeidersbeweging en linkse partijen over heel Europa ertoe gebracht om veel kritischer te staan tegenover de eurozone en de EU in het geheel.

De EU is antidemocratisch

Behalve de Raad van Ministers, zijn de machtigste instanties in de EU de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Europees Hof van Justitie (ECJ). De genoemde Commissie ontwerpt en voert de EU-wetgeving uit met inbegrip van de macht om regeringen van lidstaten boetes op te leggen. Een deel van die macht moet ze delen met de ECB, die binnen de eurozone ook de centrale banken en de rentevoeten onder haar controle heeft. De ECB heeft geen enkele supervisie en is aan niemand verantwoording verschuldigd volgens artikel 130 van de TFEU.

De TFEU geeft de Commissie en haar ambtelijk apparaat vergaande rechten en macht. Daarentegen moet het Europees Parlement wel het meest machteloze parlement in Europa zijn. Enkele voorbeelden:

Het Europees Parlement wordt op een zodanig grote schaal gekozen (1 parlementslid op een half miljoen kiezers), dat het geen betekenis meer heeft. Minder dan de helft van de kiezers vindt het nodig om hiervoor te gaan stemmen (in 2014 was dat 43 procent, in Groot-Brittannië slechts 34 procent).

In tegenstelling tot andere parlementen kan het Europees Parlement geen wetsvoorstellen indienen. Die komen van de Raad van Ministers, ofschoon ze dan ontworpen en geïnitieerd zijn door de Europese Commissie. Amendementen hierop moeten dan ook door de Raad van Ministers goedgekeurd worden (meestal na overleg met, en aanbevelingen van de Commissie).

Het parlement van de Europese Unie kan ook geen leden van de Commissie ontslaan, behalve allemaal tegelijk (de 'nucleaire' optie). Alleen de president van de Commissie, die door het Europees Parlement gekozen is, kan individuele leden van de Commissie ontslaan.

Dan heb je nog de grote macht van de Hoge Vertegenwoordigers voor Buitenlandse Zaken en voor Veiligheid en die van de ECB de ECJ enz. die aan niemand verantwoording moeten afleggen. Dit alles dichtgetimmerd in Verdragen, die alleen gewijzigd kunnen worden met unanieme instemming van alle lidstaten (dat zijn er 28 tot nu toe). Dit is de ontkenning van parlementaire zelfstandigheid en democratie.

Het fundamenteel antidemocratisch karakter van de EU blijkt ook uit de weigering om resultaten van nationale referenda te accepteren, die voorgestelde nieuwe verdragen afwijzen: die in Denemarken (in 1992 over Verdrag van Maastricht) en Ierland (in 2001 over Verdrag van Nice en in 2008 over Verdrag van Lissabon) werden opnieuw gehouden, om er zeker van te zijn dat er dan een pro-EU-resultaat uit zou komen. Nadat Frankrijk en Nederland (in 2005) tegen de Europese Grondwet stemden, werden in Groot-Brittannië en andere lidstaten de geplande referenda afgelast; de voorstellen werden vervolgens aan het Verdrag van Lissabon toegevoegd. Nadat Ierland daar in 2008 tegen stemde, bij het enige referendum dat in de EU daarover werd gehouden, werd de Ierse bevolking omgekocht en onder druk gezet om op hun beslissing terug te komen.

Toen de regeringen van Italië en Griekenland de EU-eisen voor nog grotere bezuinigingen en privatiseringen verwierpen, werden zij onder druk gezet om af te treden, ten gunste van niet gekozen meegaande regimes, respectievelijk geleid door een voormalig EU-Commissaris en een voormalig vicepresident van de ECB.

De EU is antisocialistisch

De vrijemarktpolitiek van de EU verbiedt nationale regeringen om economische ontwikkelingen te plannen door het verkeer van kapitaal, goederen, diensten en arbeid te reguleren over de grenzen heen, en zelfs binnen de eigen landsgrenzen.

Planmatig economisch beleid is feitelijk bij wet onmogelijk gemaakt door artikel 3 (voor een 'volledig concurrerende markteconomie' van het Verdrag van de Europese Unie en door art. 119, 120 en 127 van het Verdrag omtrent de werking van de Europese Unie, waarin herhaaldelijk de eis omschreven staat dat alle EU-lidstaten zich moeten houden aan 'een open-markteconomie met vrije concurrentie'.

Het Pact voor Stabiliteit en Groei van de EU stelt limieten aan het begrotingstekort in de publieke sector (3 % van het bruto nationaal product) en aan de nationale schuldenlast (60 % van het bnp) en schrijft de regeringen van de lidstaten voor om sluitende of positief uitkomende begrotingen op te stellen.

De regering van elke lidstaat moet jaarlijks een Plan van Aanpak voorleggen toegespitst op de praktische uitwerking van de strategie om het begrotingstekort weg te werken. En dat mag niet gedaan worden door investeringsgelden of kapitaal te verwerven door 'torenhoge' leningen af te sluiten. Het is ook uitdrukkelijk verboden volgens artikel 123 van de TFEU, om de eigen centrale bank te gebruiken om staatsobligaties op te kopen.

Overheidssteun of elke andere vorm van bevoordeling of bescherming van specifieke bedrijven of strategische industrieën - zowel in de private als de publieke sector - is verboden vanwege het verstoren van de concurrentie, volgens artikel 107 van de TFEU. De Commissie kan incidentele of tijdelijke uitzonderingen toestaan.

De belasting over de toegevoegde waarde (btw) zit binnen de EU-Richtlijnen stevig verankerd als een 'keuze belasting' van de EU. Deze indirecte belastingheffing bevoordeelt de rijken, omdat iedereen hetzelfde percentage betaalt, terwijl de inkomstenbelasting en vermogensbelasting geheven wordt in verschillende schijven met percentages afhankelijk van de financiële positie van de persoon.

In alle lidstaten moet btw geheven worden, van minstens 15 procent op de meeste goederen en diensten (in Groot-Brittannië is dit momenteel 20%) of met minstens 5 procent op essentiële producten, als die niet reeds vrijgesteld zijn van btw-heffing.

De Britse regering is ingenomen met de toestemming van de Europese Commissie om de btw op gezondheidsproducten voor vrouwen af te schaffen. In juni 2015 besloot het Europees Hof van Justitie dat Groot-Brittannië het 5 procent btw-tarief op de aankoop en het installeren van woningisolatieproducten, zonnepanelen en thermostaten moest verhogen. Los van de Europese Unie zou de Britse regering vrij zijn om de btw te verlagen of af te schaffen, als belangrijke beleidsmaatregel in de strijd tegen armoede en ongelijkheid.

De EU is imperialistisch

De Europese Unie komt op voor de belangen van de West Europese kapitalistische monopolies. Voorbeelden hiervan zijn de handelsovereenkomsten met huidige en voormalige kolonies om goedkoop producten naar de EU te importeren, terwijl voor de concurrenten uit Noord-Amerika en het Verre Oosten importheffingen gelden.

Naarmate de monopolies binnen 'Fort Europa' sterker geworden zijn, streeft de EU ernaar om de protectionistische barrières te slechten voor de volledige exploitatie van commerciële markten (in de VS en Canada) en van arbeid en grondstoffen (India, Maleisië, Oekraïne, Peru, Colombia). De Europese Commissie zal binnenkort alle handels- en investeringsonderhandelingen gaan voeren namens alle lidstaten.

Naarmate de Europese Unie haar militaire dimensie verder aan het ontwikkelen is, en aan het samensmelten is met de NAVO-structuur en -strategie, onder leiding van de VS, geheel in de lijn van art. 42 en protocol 10 en 11 van het Verdrag van de EU, gaat ze steeds openlijker achter de doelstellingen van het westers Imperialisme staan - vooral met betrekking tot Rusland en de landen van de voormalige Sovjet-Unie, het Midden-Oosten, China en Afrika.

Dit omvat ook de uitbreidingsdrift van de EU richting het oosten, gelijkopgaand met de NAVO, en grotere betrokkenheid bij militaire interventies van allerlei aard.

Bron: http://www.leftleave.org. Vertaling door Ardengo Persijn.