Een ander Europa is mogelijk, een andere EU niet

Macht van de werkende klasse en de EU

i-001-000.jpg
De Britse premier Cameron diende zijn ontslag in, nadat een meerderheid van de kiezers in het referendum voor een Brexit had gestemd. Hij was voor lidmaatschap van Groot-Brittannië van de EU, maar kon de Britten niet overtuigen. Op de foto was hij nog op bezoek in Brussel enige weken geleden. Zijn onjuiste calculatie gaat grote gevolgen hebben voor de EU. (Foto: ZLV)
i-010-013.jpg
Foto: Rareclass/Flickr/cc/by-nc-sa

Nick Wright (*)

Diegenen van politiek links die nog steeds de logica ontkennen van verzet tegen de bezuinigingen als basis voor Brexit, beweren dat het vertrek van Groot-Brittannië uit de EU een ideologische en politieke overwinning zou betekenen voor rechts, en de voorwaarden zou creëren voor een uitbundig reactionair feest in de binnenlandse politiek. Ze hebben wel een beetje een punt. De op dit moment dominante stroming in de politieke controverse rond het referendum maakt gebruik van een 'vrijemarkt'retoriek, waarbij zij suggereert dat het Britse kapitalisme een impuls zou krijgen door zich te ontdoen van de beperkingen die de EU oplegt aan ondernemersactiviteiten. Deze stroming staat tegenover een neoliberale stroming die de EU ziet als een bevoorrechte arena, waarbinnen Britse exportproducten en diensten, vooral financiële, kunnen strijden om de grootste voordelen.

De bourgeois Brexit-stroming heeft een deel van het massabewustzijn afgesnoept met een giftige discussie over migratie, terwijl de eveneens bourgeois 'Britain in Europe'-stroming sociaal liberale ideeën mobiliseert en een retorisch 'internationalisme'.

Hoe kunnen we in dit spel de klassenbelangen onderscheiden?

De bourgeoisbelangen die ten grondslag liggen aan de eerstgenoemde stroming zijn te vinden in de lagere/ondergeschikte delen van het Britse kapitaal, voornamelijk in de productie, en zij voeren strijd met de dominante delen van het financieel kapitaal. En tevens onder kleinburgerlijke elementen, vooral in de handel en kleine productie, en sommige speculanten uit de City en hedgefund-eigenaren, die de regelgeving van de EU als een inperking zien.

De elementen uit de machtigere hoge bourgeoisie die de dominante stroming binnen de heersende klasse bepalen zijn de grote banken en City-financiers, veel van de grote transnationale bedrijven, het defensie- en inlichtingendienstencomplex, de top van de staatsbureaucratie en het buitenlands beleid van het establishment, met sterke banden met de VS en de NAVO.

Vrijwel de enigen die beweren dat de EU in zichzelf progressief is zijn de beruchte klassencollaborateurs van de Kinnock-variant en de post-Blair-stroming binnen de parlementsleden van de Labour Party. Afgezien van die groep accepteert bijna iedereen die claimt loyaal te zijn aan de werkende klasse en de arbeidersbeweging dat de opeenvolgende verdragen, van Maastricht tot Lissabon, een neoliberaal programma van bezuinigingen hebben opgelegd, hebben geleid tot PFI [nvdr: vorm van publiek-private samenwerking] en privatisering en een vrije zone hebben gecreëerd voor kapitaalexport en migratie binnen Fort Europa.

Om zichzelf ervan te overtuigen dat stemmen voor 'Ja, Groot-Brittannië blijft in de EU' de progressieve optie is, zijn delen van links (vooral sociaaldemocraten en veel vakbondsleden, bijna allen Groenen en een behoorlijk aantal mensen dat nergens lid van is, maar wel progressief) genoodzaakt om het overweldigende bewijs naast zich neer te leggen dat duidelijk maakt dat de EU het instrument is dat het heersende deel van onze eigen bourgeoisie en haar internationale bondgenoten heeft uitgekozen.

Nee zeggen zou rechts zogenaamd versterken

Het is niet zo dat zij deze bewijzen negeren. Het argument is dat ondanks deze onbetwistbare waarheden Brexit rechts zou versterken en dat het voorkomen daarvan zwaarder weegt dan alle andere overwegingen. De enige manier waarop dit argument steekhoudend gemaakt kan worden is door de grootste, meest corrupte en machtigste delen van onze heersende klasse te herbenoemen, de groepen met de nauwste banden met de imperialistische macht van de VS, met de monopolies, met de grootste banken, met de militaire- en veiligheidselite, met de bovenste lagen in de media en monopoliehouders en de klassencollaborateurs, met de pro-NAVO-vleugel in de Labour-beweging, die alleen op dit punt 'progressief' is. Sommigen brengen deze argumentatie zelfs nog een stap verder en beweren dat er geen progressief alternatief is voor het Britse lidmaatschap van de EU en dat het lidmaatschap een hoeksteen van links strategisch denken moet worden.

Een gewoonlijk betrouwbare commentator beweert: "Er is geen levensvatbaar links, socialistisch of progressief alternatief voor Groot-Brittannië als het uit de EU zou stappen, en zeker niet in het huidige politieke en economische klimaat. Wat zich nu in werkelijkheid afspeelt is een campagne voor exit (Brexit) die wordt gedomineerd door een bedenkelijke extreem-rechtse politiek van anti-immigratie, vreemdelingenhaat en Brits nationalisme.

Diegenen van politiek links die wel campagne voeren voor het vertrek van Groot-Brittannië uit de EU, hun argumenten baserend op het antidemocratische karakter van de EU-instituties, de neoliberale economische oriëntatie en toenemende militarisering, zouden zichzelf [in hun woorden, nvdr] simpelweg toestaan dat ze worden neergezet als onwetend voetvolk door rechts en extreem-rechts, wat gezien kan worden als een catastrofale dwaling van hun oordeelsvermogen, zo niet van hun beginsel." (John Wight, Socialist Unity blog)

Echter vanuit het socialistische standpunt (daarbij doel ik op de socialistische stroming die het overnemen van de staatsmacht door de werkende klasse als strategische doelstelling ziet) is overgave aan het dictaat van de grote bedrijven, de banken en de invloed van de imperialistische VS-macht een hoge prijs voor een tijdelijke ontsnapping aan de schaduw van Farage, Johnson en Gove. Hoe daarbij de giftiger omhelzing van Cameron, Merkel en Jean-Claude Juncker als minder toxisch kan worden beschouwd blijft een mysterie.

Als echter de volhouders ter linkerzijde denken dat de kansen voor de werkende klasse om de staatsmacht in handen te krijgen worden versterkt door in de Europese Unie te blijven, dan moeten zij komen met een geloofwaardige strategie om de EU te veranderen. Het alternatief daarvoor is de confrontatie aangaan met de onbetwistbare waarheid dat het accepteren van het voortbestaan van de EU in feite het loslaten van socialistische doelen betekent.

Als zij wel nog steeds geloven in het doel van het socialisme, dan moeten linkse aanhangers van het 'blijf in de EU'-kamp een overtuigende strategie in kaart brengen voor het winnen van de macht binnen de EU-instituten en uitleggen dat de machtsbalans in alle afzonderlijke lidstaten verandert, of op zijn minst in een strategisch beslissend aantal staten binnen de EU.

Dezelfde verplichting geldt uiteraard voor de linkse aanhangers van Brexit. Zij hebben daarbij in ieder geval een groot voordeel dat het erfgoed van de marxistische theorie hen verschaft: in zijn argumentatie tegen het idee van 'Verenigde Staten van Europa onder het kapitalisme' hield Lenin een betoog over de levensvatbaarheid van een overwinning van het socialisme in één land.

De meeste mensen die een 'linkse' identiteit claimen en de EU positioneren als de arena waar de strijd moet plaatsvinden, hebben minder vooruitstrevende doelen. Sommigen beperken zich tot het ter discussie stellen van de afnemende bescherming die de EU geacht wordt te bieden op het terrein van werkgelegenheid, milieu, mensen- en consumentenrechten.

Anderen onder hen hebben ambitieuzere doelen. Zoals bijvoorbeeld de voormalig Griekse minister van Financiën, Varoufakis, die streeft naar een Europa van 'Rede, Vrijheid, Tolerantie en Verbeelding', mogelijk gemaakt door 'Transparantie, Werkelijke Solidariteit en Authentieke Democratie'. Dat het bereiken van deze lovenswaardige doelen wordt verschoven naar een onbepaald tijdstip in de toekomst komt niet als een verrassing voor diegenen die bekend zijn met de ondefinieerbare resultaten van zijn eerdere activiteiten.

In al deze voorgestelde aanpassingen van de huidige EU is er een opvallende afwezigheid van theoretisch onderzoek naar hoe de daadwerkelijke centra van politieke en economische macht worden veiliggesteld, via privébezit, ideologische hegemonie, de rol van de superstaatsinstellingen (zoals de Wereldbank, Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds), de militaire bondgenootschappen en het leger, de politie, en de inlichtingendiensten, beschikbaar voor zowel staten als de superstaatsinstellingen. En ook het onderzoek naar hoe al deze wegen van de macht omgebogen kunnen worden.

De discussie zou eigenlijk moeten gaan over wat het beste strijdterrein is voor 'de werkers (hand en hoofd) om de volledige opbrengsten van hun industrie te verzekeren en de geschiktste manier van distributie daarvan die mogelijk is op basis van gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen, distributie en uitwisseling en het best haalbare systeem van publieke administratie en controle van iedere industrie of dienstensector.'

De linkse Brexit-aanhangers, over het algemeen, geven duidelijk aan dat voor die strijd een beslissende breuk met de EU nodig is, het aanvechten van de dictaten van de Trojka, het ontmantelen van de instituten van de dwingende staat en de internationale militaire en inlichtingenallianties, die de basis vormen van de kapitalistische macht in iedere lidstaat van de EU, en het openen van de aanval op het systeem van privébezit.

In tegenstelling hiermee beperkt de linkervleugel in het 'in de EU blijven'-kamp zich tot een discussie over welke toenemende winst er geboekt kan worden binnen de besluitvormingsstructuren van de EU. De beantwoording van de vraag of en de wijze waarop de EU kan worden omgevormd blijft vaag. Het verwerven van de staatsmacht door de arbeidersklasse is, uiteraard, een vooruitstrevend idee. Politiek links in Groot-Brittannië, en de bredere vakbondsbeweging, hebben directere, praktische zorgen, zoals het bestrijden van de antivakbondswetten, het verdedigen van de staatsgezondheidszorg en de resterende onderdelen van de verzorgingsstaat, het tij van de privatiseringen keren, enzovoort.

Centraal punt daarin is het zeker stellen van het nieuwe leiderschap van de Labour Party, het vergroten van de aanhang van die partij en het winnen van de lokale en nationale verkiezingen. Dit is belangrijk werk, waarbij succes of falen voeding geeft aan het strategische debat over hoe de socialistische doelen verder gebracht kunnen worden. Gebrek aan duidelijkheid en overeenstemming over de strategie is geen belemmering om allianties te sluiten in het dagelijks politiek werk. Maar strategische onderwerpen zijn ook van groot belang en worden beïnvloed door de standpunten die worden ingenomen met betrekking tot urgentere zaken.

De Labour Lexit (Left Leave EU)-stroming bestaat uiteraard uit zowel reformisten als revolutionairen, beiden van diverse pluimage. Sommigen, vooral gemotiveerd door ideeën over soevereiniteit, zijn [waren. nvdr] bereid om campagne te voeren samen met bourgeois en kleinburgerlijke 'Leave' campagnevoerders. Anderen, de Communistische Partij en andere linkse groeperingen, vinden dat te ver gaan.

Als het referendum voorbij is zal onze versplinterde heersende klasse de taak hebben om de continuïteit van de heerschappij van de bourgeoisie te blijven waarborgen, ofwel in overeenstemming met de EU ofwel op basis van een onderhandelingsrelatie. Er zijn ook al stemmen opgegaan die zeggen dat een parlementaire meerderheid die in de EU wil blijven de wil van het volk naast zich neer kan leggen. Dat zal niet de eerste keer zijn.

Voor de werkende klasse, de vakbeweging en politiek links zal de directe taak zijn om hun weg te vinden naar verbinding met de miljoenen stemmers van Labour, verloren door Blair en Brown. Velen van hen moeten worden teruggewonnen, losgemaakt worden van hun huidige onderwerping aan bourgeois ideeën, zoals de ideeën van UKIP [nvdr: UK Independence Party, voorzitter Nigel Farage], de SNP [nvdr: Scottish National Party], enzovoort.

Het is makkelijk te begrijpen waarom sleutelfiguren in de leiding van de Labour Party, nog steeds belast met de restanten van hun politieke uitstapje onder de titel 'New Labour' en de aanval van Blair-aanhangers en de media, zich niet in staat voelen om, in het belang van het behouden van de partijeenheid, de continuïteit vast te houden in hun allang bestaande kritiek op de EU.

Ondanks dat moet de werkelijkheid onder ogen worden gezien. Het toegeven op deze kwesties en daarmee de illusies versterken over de mogelijkheden van het moderne kapitalisme om het soort verworvenheden te leveren zoals die er waren vóór de huidige neoliberale orde is niet de beste manier om het socialistische inzicht te versterken of om een leiderschap met heldere visie van de arbeidersbeweging te verzekeren.

Als we de verjaardag van de Algemene Staking van 1926 in gedachten nemen [nvdr: dit jaar in mei was de 90e herdenking van de General Strike] is het goed om je te herinneren hoe, ondanks de massale mobilisatie en strijdbaarheid van de arbeiders, de leiding, toen de minister-president de beweging confronteerde met de keuze dat zij of moesten opgeven of een gooi naar de staatsmacht moesten doen, bang werd en zich overgaf. Daarom is duidelijkheid over een socialistische strategie voor de werkende klasse op weg naar staatsmacht onontbeerlijk.

(*) Bron: 21centurymanifesto, 16 juni 2016, vertaling J.Bernaven.