Ook Wall Street haat Trump

i-009-019.jpg
Donald Trump. (Foto: ZLV)
i-009-020.jpg
Hillary Clinton. (Foto: ZLV)
i-009-018.jpg
Protest tegen Trump in Norwalk, Californië, 31 augustus jl. Het protest roept migranten op zich te registreren als kiezer. Trump heeft meerdere malen met grove bewoordingen drastische maatregelen voorgesteld om de migratie vanuit Mexico tegen te gaan. (Foto: ZLV)

Zoltan Zigedy

Wat heeft het te betekenen als de Wall Street Journal (WSJ), de populaire spreekbuis van de rechtervleugel van de heersende klasse in de VS, gaat meedoen met de hatelijke aanvallen van de New York Times (de tegenhanger van de linkervleugel) op de presidentskandidaat van de Republikeinen?

Een artikel over Trump van de vaste WSJ-journalist Andy Pasztor werd aangeprezen op de voorpagina van de editie van de krant op vrijdag 2 september jl. en besloeg de gehele pagina voorafgaand aan het opiniekatern van de krant. Onder de provocerende titel 'Donald Trump en de maffia' wordt in het artikel geprobeerd Trump, de projectontwikkelaar, te linken aan aannemers met banden met de maffia. In een apart kader bij het artikel wordt de lezer eraan herinnerd dat Trump in het verleden voor zijn onderneming gebruikmaakte van de diensten van de sluwe, corrupte advocaat Roy Cohn [1].

Het is niet ongebruikelijk voor projectontwikkelaars, zowel gelieerd aan de Republikeinse als aan de Democratische Partij, om twijfelachtige aannemers in de arm te nemen, dat deel van de sector dat bekendstaat om zijn onderlinge verbanden en afspraken, corrupte deals en, ja, ongure types. Het WSJ-artikel is opvallend omdat het gedrag onder de aandacht brengt dat normaliter door de krant door de vingers wordt gezien, zeker als het Republikeinen betreft. De zwakke aantijgingen in het artikel, grotendeels slechts gebaseerd op verhalen, vallen op doordat het niet lukt om daarmee Trump af te schilderen als zijnde anders dan de talloze zakenlieden alias politici die zich in verkiezingskringen bewegen, die echter nauwelijks aandacht krijgen van de media.

Wat betreft het in dienst nemen van wijlen Roy Cohn, een werkelijk verachtelijke figuur: The Wall Street Journal heeft er nooit van wakker gelegen toen Cohn werkte voor Joe McCarthy, Richard Nixon, Ronald Reagan en een reeks van andere eveneens bejubelde rechtse politici. Dus vanwaar die verontwaardiging richting Trump?

Als de Wall Street Journal, de New York Times en de Washington Post zich tot één front verenigen om een presidentskandidaat te demoniseren, is er dan enige twijfel mogelijk dat het niet om meer gaat dan louter het toevallig samenvallen van opvattingen? Is een dergelijke eenheid onder de vertegenwoordigers van alle delen van de VS-elite, de machtigste krachten in de VS, niet een teken van een grootschalige afwijzing van Trump, herkenbaar voor zelfs de meest oppervlakkige lezer? Bedoeld om elke beschuldiging of verwijzing dat hij op dit moment de belangen van de heersende klasse zou vertegenwoordigen van de hand te wijzen?

Supporters van de campagne voor Hillary Clinton weigeren om dit gegeven bespreekbaar te maken. Zij weigeren te erkennen dat Clinton, in plaats van Trump, de brede en vergaande steun krijgt van bijna de hele klasse bestaand uit de rijkste en machtigste Amerikanen. Zij weigeren de confrontatie aan te gaan met wat het betekent dat de spreekbuizen en geldzakken van de VS-elite zich paradoxaal vrijwel volledig achter de campagne van Clinton scharen. Marxisten noemen zoiets een 'tegenstelling' en gaan dan op zoek naar de betekenis erachter. Linkse voorvechters van Clinton's kandidatuur negeren het gegeven simpelweg.

Geconfronteerd met ongebruikelijke keuzemogelijkheden raken kiezers verloren in het tumult van persoonlijke aanvallen, ruzies over oppervlakkige kwesties en een explosie van fondsenwerving (en de laatste dagen de gezondheidssituatie van Clinton, nvdr). Behoudens eventuele nieuwe, dramatische en goedkope openbaringen, versprekingen in debatten of andere blunders, zal Hillary Clinton zeer waarschijnlijk de verkiezingen in november winnen. Na de feestvreugde over de nederlaag van Trump zullen de liberalen en de georganiseerde arbeiders ontwaken en beseffen dat zij geen stap dichter bij hun doelen zijn gekomen. In het beste geval wordt voorkomen dat zij datgene verliezen waarvan zij geloven dat het bedreigd wordt door Trump. Dat zal velen tevreden stellen. Maar voor degenen die hoopten de VS ten goede te kunnen veranderen, zou dit ontwaken ontnuchterend moeten zijn. Behalve voortdurende oorlog, groeiende ongelijkheid, dalende levensstandaarden, toenemend racisme, wat zullen deze verkiezingen opleveren voor de volgende generatie? Waar kunnen hervormers op bouwen?

Nog alarmerender is het gegeven dat deze verkiezingen het huidige dieptepunt vormen van een voortschrijdend proces, een proces van zowel het steeds kleiner worden van de verschillen tussen de twee partijen als een voortgaande verrechtsing van het politieke centrum. Sinds de laatste periode van de regering Carter zoekt de leiding van de Democraten de politieke ruimte op die slechts een klein beetje links van de Republikeinen ligt. Dit erkennend verschuiven de aan het bedrijfsleven verbonden Republikeinen hun agenda steeds meer naar rechts, omdat zij een mogelijkheid zien om alle restanten van de 'New Deal' en de 'War on Poverty' af te breken. Als deze verkiezingen al op enige wijze afwijken van deze trend dan is het met de belofte dat dit proces vooral kan worden voortgezet met de agenda van Clinton, in plaats van met de vage en veranderende posities van Trump. Dat is uiteraard de basis voor de steun van de heersende klasse voor Clinton.

We zijn er getuige van geweest dat dit proces ons leidde langs een keur van steeds slechtere en steeds schandelijker karakters: een bekrompen Koude Oorlog-demagoog, een zelfingenomen moralist, een theatrale oplichter, een oneerlijke hielenlikker, een alcoholische moraalridder, en de twee kandidaten wiens integriteit en openheid nu op de proef worden gesteld tijdens deze verkiezingsronde.

Degenen die de overwinning van Clinton zullen vieren (net zoals degenen die extatisch waren over Obama's overwinning) zullen verantwoordelijkheid dragen voor het verdere verloop van dit proces, het proces van de corruptie en de banalisering van de tweepartijenpolitiek.

Het nog meer zaaien van electorale angst wordt moeilijker, want de insteek van kiezen voor de minst slechte uit twee kwaden zorgt op zichzelf al voor steeds meer kwaad. Het als zondebok bestempelen van degenen die proberen een uitweg te vinden uit de val van de tweepartijenpolitiek blijft de sport van hen die te cynisch of te lui zijn om te kijken naar andere mogelijkheden, te zelfgenoegzaam om de onzinnigheid te erkennen van het proberen de door het bedrijfsleven beheerste Democratische Partij te laten aansluiten bij veranderingen en de beweging onder de bevolking. Tientallen jaren van zelfingenomen gezwets, waarschuwend voor de ultrarechtse gevaren, heeft de verrechtsing in de VS-politiek nog geen millimeter afgeremd, of de Democraten nou winnen of niet.

Als marxisten iets hebben bij te dragen aan het inzicht in de bourgeois-politiek dan is dat zeker het rookgordijn optrekken en laten zien hoe het werkt. Wat we dan te zien krijgen is niet fraai.

Voetnoot

[1] Roy Marcus Cohn (1927-1986) was een Amerikaanse advocaat die bekend werd tijdens de onderzoeken onder aanvoering van Senator Joseph McCarthy naar communistische activiteiten in de VS. Hij werd vooral bekend door zijn aanwezigheid bij militaire hoorzittingen (Army-McCarthy hearings). Hij was ook lid van het onderzoeksteam van het ministerie van Jusititie tijdens het spionageproces tegen Julius en Ethel Rosenberg. (Bron: wikipedia)

Bron: ZZ's blog, 8 september 2016, vertaling J.Bernaven.