Achter de 'socialistische' maskerade

Zoltan Zigedy

Ashley Smith schreef recent een artikel, 'Anti-imperialisme en de Syrische revolutie', dat ogenschijnlijk gaat over Syrië en imperialisme maar dat na grondiger bestudering anticommunistisch 'links' blijkt aan te wakkeren en te herdefiniëren. Smith, een ideoloog van de Internationale Socialistische Organisatie (ISO), onthult het ware doel van het artikel als hij uitvaart tegen de 'stalinisten': "Stalinistische groepen zoals de Workers World Party, Party for Socialism and Liberation en de Freedom Road Socialist Organization" [nvdr.: zie ter illustratie o.a. deze pagina van de website van de ISO: http://www.internationalsocialist.org/about/where-we-stand/tyrannies-ruling-name-socialism]

Niet tevreden met alleen deze voorbeelden voelt Smith de noodzaak om, op een McCarthy-achtige wijze, nog meer namen te noemen. Hij beschouwt de UK's Stop the War-coalition ook als slachtoffer van de stalinisten, net als de US United National Anti-War Coalition (UNAC). Jill Stein van de Groene Partij en de vicevoorzitter, Ajamu Baraka, zijn ook geïnfecteerd met het 'stalinistische' virus.

Lachwekkend is dat hij op onheilspellende wijze de recente, gewaagde missie voor feitenonderzoek in Syrië, georganiseerd door de US Peace Council, linkt aan de 'Communistische Partij van de VS' (CPUSA), met die associatie wil hij de US Peace Council verbinden met het schrikbeeld van Stalin, maar het is een onhoudbare associatie, de CPUSA is een zieltogende partij die zichzelf allang heeft gedistantieerd van het 'stalinisme' en de Sovjet-erfenis, met een ijver vergelijkbaar met die van de trotskistische groepen in de VS.

Zonder terug te keren naar de oude ideologische oorlogen (Trotski is al 76 jaar dood, Stalin al 63 jaar en de Sovjet-Unie al 25 jaar) is het wel van belang om te wijzen op een gemeenschappelijk kenmerk, dat alle trotskistische organisaties in de VS (en veelal ook daarbuiten, nvdr) gemeen hebben: ze leven van en ademen onveranderlijk allemaal anticommunisme. Sinds het begin van de Koude Oorlog gingen zij prat op de afstand die zij hadden genomen van de 'vijanden' van het Westerse imperialisme. De aantrekkingskracht die deze groepen vaak hadden op de jongeren uit de middengroepen was gebaseerd op het ontkennen van het hebben van 'rode connecties'. Voor een student aan de universiteit kon het 'McCarthy stigma' van het communisme worden ontweken door zich aan te sluiten bij een anticommunistische organisatie die beweerde dat haar anticommunisme zelfs radicaler was dan het communisme!

Het trotskisme in de VS is onderdeel van het zogenaamde 'Ja, maar'-links.

'Ja' communisme, stalinisme, maoïsme, marxisme-leninisme enzovoort zijn slecht, maar... wij zijn niet zo! (Overigens niet alleen trotskisten, ook aanwezig in de SP, nvdr) Net als jij zijn wij ook tegen die stromingen! Wij zijn de ongevaarlijke, vriendelijke pleitbezorgers voor verandering... In de periode van de Koude Oorlog en daarna was dit een veilige tactiek om radicaal over te komen zonder 'het beest' van de repressie aan te wakkeren. Alhoewel uiteraard niet iedereen die tot taak had om ook maar de geringste afwijzing van het kapitalisme te bestrijden zich door die tactiek liet bedotten.

Communisten die slachtoffer waren van de Koude Oorlog-repressie grapten vaak dat een VS-socialist iemand was zonder het lef om een communist tezijn. De eenvoudige assimilatie van een groot deel van het trotskistische intellectuele netwerk in de anticommunistische hiërarchie en het daaropvolgende toetreden van velen van hen in de heersende kringen onderstreept absoluut het opportunisme van deze tactiek.

Sinds de ondergang van de Sovjet-Unie is het trotskisme in de VS in crisis. Met het verdwijnen van 'het pure kwaad' als context heeft het anticommunistisch radicalisme een groot deel van zijn aantrekkingskracht verloren. Afgezien van de betekenis die de intellectuele Neanderthalers, die de reactionaire krachten in Oost-Europa ondersteunen, eraan geven (gesponsord door de New York Review of Books, The Washington Post en een aantal andere onverbeterlijke anticommunistische organen), betekent het etiket 'stalinist' op dit moment weinig in de huidige discussie.

Ashley Smith hoopt de relevantie van dat etiket te laten herleven voor de 21e eeuw. Hij wil het trotskisme steunen, als een verzwakt en gekweld alternatief voor het anti-imperialisme van de 'stalinisten'. Net als zijn voorgangers tijdens de Koude Oorlog hoopt Smith dat het hem lukt om een wig te drijven tussen het trotskisme en de rivalen of tegenstanders van het Amerikaans en Europees imperialisme. Nu de Sovjet-Unie er niet meer is voldoet het kapitalistisch Rusland als de bron van het kwaad. En in deze trotskistische fantasie zal de Syrische president Assad de rol vervullen van de bloeddorstige despoot, een mini Stalin. Smith biedt een onverbloemde keuze: "Aan wiens kant sta je? Steun je de strijd van het volk tegen dictatuur en voor democratie? Of ben je voor Bashar al-Assad's wrede regime, zijn imperialistische steun Rusland, zijn regionale bondgenoot Iran en diens vertegenwoordigers zoals Hezbollah in Libanon?"

Het is adembenemend hoe simplistisch, maar ook aanmatigend Smith de Syrische tragedie karakteriseert. En het is even verbazingwekkend om te zien hoe ernstig hij ernaast zit. Blind zijn voor informatiebronnen naast de westerse verslaggevers in Beirut, Amman en Ankara, je voornamelijk baseren op een in Londen gevestigde, ongefilterde en niet onafhankelijke anekdotes-verzamelaar, zoals de 'Syrian Observatory for Human Rights' en vooral de door de VS en Europa gesponsorde 'revolutionairen' de hemel in prijzen, dat alles impliceert een desinteresse in het zoeken naar de waarheid.

Welke grieven de Syriërs ook mogen hebben tegen Assad, het is nauwelijks geloofwaardig om een gewapende strijd te bejubelen die letterlijk begon slechts enkele weken na de vermeende vreedzame demonstraties, zo geprezen door Smith. Geen enkele opstand heeft zich zo snel en effectief kunnen keren tegen veiligheidsdiensten en een modern leger zonder hulp van buitenaf. We weten ondertussen, door de onthullingen gepubliceerd in de media tijdens de VS-fixatie op het fiasco in Benghazi, dat de CIA stevig was betrokken in het verschepen van wapens naar Syrië, vanuit voorraden opgebouwd tijdens hun activiteiten in Libië. En we weten dat regimes op het Arabische Schiereiland net zo betrokken waren in het leveren van militaire uitrusting en het ronselen van vrijwilligers. (nvdr.: dit schiereiland omvat de landen Saoedi-Arabië, Bahrein, Jemen, Oman, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Aan de noordrand van het schiereiland liggen Jordanië en Irak).

Zelfs bronnen uit de VS en West-Europa geven toe dat de talrijkste en effectiefste anti-Assad-strijders niet de democraten of reformisten zijn maar radicale fundamentalisten, gedreven door religieuze ijver en een feodale ideologie, dus nauwelijks te benoemen als de idealistische revolutionairen zoals Smith ze beschrijft. In werkelijkheid klagen adviseurs van de VS en Europa zelfs over hoe moeilijk het is om de anti-Assad-strijders zodanig 'door te lichten' dat ze voldoende geloofwaardig zijn om geavanceerde wapens te ontvangen. De beperkte aantallen strijdgroepen die door de VS geleverde antitankraketten hebben gekregen, vertonen een verontrustende neiging om ze door te geven aan de ergste van de ergste jihadisten.

Smith toont een enorme eigendunk, vanuit zijn veilige positie, door zich te voegen bij westerse politici die 'aanvoelen' wat er leeft onder de Syrische bevolking. Hooghartig de Syrische verkiezingen opzijschuivend bepaalt hij, samen met de westerse media, dat de meeste Syriërs Assad haten en dat de oppositie overloopt van democratische en progressieve gevoelens. Waar wij bewijzen hebben van vrije verkiezingen, bijvoorbeeld de stemmen van Syrische vluchtelingen in Libanon voor de nationale verkiezingen in 2014, beweert de razende anti-Assad-verslaggeefster, Liz Sly van de Washington Post, dat deze vluchtelingen werden gedwongen om Assad te steunen.

Het is van belang op te merken dat, in tegenstelling tot eerdere periodes in de zogenaamde 'Arabische lente', er geen aan missies verbonden westerse verslaggevers zijn die opnames kunnen laten zien van de 'mars voor democratie' of 'de nederlaag van de tiranie'. Kan CNN geen democraten vinden binnen de Syrische oppositie? Zijn er geen vrijheidslievende strijders die NBC-verslaggevers kunnen interviewen?

Uiteraard worden de uitnodigingen van de Assad-regering om westerse verslaggevers toe te laten op cynische wijze niet geaccepteerd. Als je op zoek bent naar verslaglegging ter plaatse, vanuit de Syrische gevechtszones, dan kom je terecht bij Lizzie Phelan, een onafhankelijke Engelse journaliste. Haar beeldmateriaal vanuit de frontlinie verschijnt regelmatig op RT. Haar recente taxirit van 20 minuten door Aleppo geeft een duidelijk ander beeld van de stad dan het beeld dat wordt geschetst door de westerse media die, van grote afstand, verslag doen van een Syrisch 'Stalingrad'. (nvdr.: RT, voorheen Russia Today, is een internationaal, meertalig televisienetwerk. Zond oorspronkelijk uit vanuit Rusland maar inmiddels ook vanuit andere landen, zoals Amerika en Engeland, in verschillende talen, zoals ook in Arabisch en Spaans).

Smith aarzelt geen seconde om ook het Libische debacle te omarmen als een revolutie voor de democratie. Men zou denken dat de rampzalige destabilisatie van Libië ontnuchterend zou werken op de fantasieën van Smith. Wat Syrië betreft, de 'prodemocratie-revolutionairen' waren grotendeels een verzinsel, in de verbeelding van Amerikaanse en Europese politici en journalisten, een groep waarbij onze vermeende 'socialist' blijkbaar graag wil aansluiten.

Maar het is niet alleen mijn mening of de mening van andere 'stalinisten'. Op woensdag 14 september jl. publiceerde het partijoverstijgende Foreign Affairs Committee van het Engelse parlement een rapport over de interventie door Engeland in Libië in 2011. Volgens de Wall Street Journal ontdekte de commissie dat de deelname van Engeland aan de interventie was "gebaseerd op ernstig foutieve veronderstellingen en een onvolledig inzicht... [en] niet was onderkend dat een belangrijk deel van de rebellen ook islamitische elementen omvatte en dat de [Gadhaffi]-dreiging voor de burgers is overschat." Het is opvallend dat de Engelse regering haar illusies kan laten varen maar dat Ashley Smith zich wanhopig aan zijn eigen illusie vasthoudt.

Het is geen toeval dat in het lange artikel van Ashley Smith slechts terloops termen als 'arbeiders' of 'klasse' worden genoemd. Zoals de meeste trotskistische organisaties in de VS krijgt de ISO aanzienlijke steun vanuit de kleinburgerij. Het vraagstuk van werkers en hun lot komt nooit naar voren in zijn betoog. Hij rept met geen woord over de Syrische Algemene Federatie van Vakbonden, die Assad steunt, tegenstander is van klassencollaboratie, een leidende rol heeft in de Arabische vakbondsbeweging en een belangrijke pijler is voor de klassenstrijd in de vakbeweging binnen de Wereld Federatie van Vakbonden. Smith besteedt in zijn artikel geen aandacht aan de opvattingen van werkers of het effect van een gewelddadige opstand op de werkende klasse. Dat zijn onbelangrijke zaken voor iemand die iedereen oproept om 'samen te werken met Syrische revolutionairen' die alleen bestaan in de gedachten van politieke romantici.

In plaats van zich bezig te houden met het lot van de Syrische arbeidersklasse geeft Smith er de voorkeur aan om mee te doen aan de obsessie van de Amerikaanse en Europese media met op burgers gerichte bermbommen en gifgassen, waarvan hij beweert dat er objectief bewijs voor is. Maar hij gaat zelfs nog verder dan de westerse bangmakerij door het door de VN geschatte totaal aantal doden in de oorlog in Syrië toe te schrijven aan 'Assad's bloedbad'.

Recent bracht een delegatie georganiseerd door de US Peace Council een bezoek aan Syrië, waar zij ontmoetingen hadden met verschillende Syriërs, hun organisaties en ook opstandelingen. Zij vertrokken uit de VS met het idee dat de Syriërs zelf moeten besluiten over het lot van Syrië. Zij gingen terug naar de VS met hetzelfde idee maar voelden het nog sterker. En tevens hadden ze gezien dat de gebeurtenissen in Syrië veel gecompliceerder zijn dan de simplistische voorstelling van zaken door het VS-ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij keerden terug met het idee dat vrede in Syrië niet bereikt kan worden door de interventie van buitenlandse machten of door in de media gefabriceerde fantasieën te steunen. (nvdr.: zie voor onder meer een verslag van deze reis op http://uspeacecouncil.org/).

Helaas willen vele 'linksen' zoals Ashley Smith en delen van de meer conservatieve vredesgroepen geen kennis nemen van het verslag van de Peace Council, maar blijven geloven in de zelfbedachte constructies van de zogenaamde 'regime-veranderaars'.

Bron: ZZ's blog, 17 september 2016, vertaling J.Bernaven.