Een toeristisch 'record' en geprivatiseerde wildgroei

i-012-026.jpg i-012-027.jpg
Toeristen op het Griekse eiland Kos. (Foto: Chris Barnes/Flickr/cc/by-nc)

Anna Ioannatou

Gemanipuleer met termen is een eigenschap van diegenen die harde feiten willen verdoezelen door ze in fraaie bewoordingen te verpakken. Soms grenst de gekozen term aan het belachelijke voor eenieder die enigszins verstand van zaken heeft. Zo wordt in Griekenland van officiële zijde (en in de media tot in den treure herhaald) het toerisme 'onze zware industrie' genoemd. Op deze manier wordt de gestadige krimping van Griekenlands productiebasis (industrie en landbouw) van de laatste 35 jaar verdoezeld.

Geen land dat zichzelf serieus neemt, zou zijn economie overwegend op toerisme willen laten steunen. Dit werd wel Griekenlands rol binnen de Europese familie sinds de toetreding in 1981, die een politieke keus was en beslist niet in 's lands economisch voordeel. Regeringsvertegenwoordigers en hun mensen in de media vermengen stukjes waarheid met veel verzinsels om de werknemers in het toerisme ervan te overtuigen dat toerisme de economie uit het slop zal halen, duizenden banen creëert en de lokale gemeenschappen steunt.

Wat is waar en wat uit de duim gezogen

Waar is dat het toerisme toeneemt en elk jaar miljoenen buitenlanders het land kiezen voor hun vakantie. Waar is ook dat er veel mooie stranden zijn, veel zon en veel natuurschoon plus oudheidkundige bezienswaardigheden voor de liefhebber. De laatste jaren groeiden de inkomsten uit het toerismebedrijf inderdaad. Kortgeleden zei de voorzitter van de Panhelleense Federatie van Hotelhouders en tevens eerste vicevoorzitter van de Bond van Griekse Toeristische Ondernemingen in een artikel, dat in de crisisjaren de hotelsector een uitzondering was, want de cao werd gehandhaafd met een stijging van inkomen. Deze cao werd ondertekend door de meerderheid in de vakbond en bedong een verlaging van 15 procent van het basisloon. In het jaar daarop volgde een stijging van de onbetaalde werktijd met twee uur per dag voor hotelpersoneel. Deze cao wordt in minder dan 1 procent van de hotels toegepast.

Talloze vormen van flexibel werk, het feit dat volgens de wet de werkgever niet verplicht is de cao toe te passen, hotelhouders die zich terugtrekken uit de honderden personeelsverenigingen en wat dies meer zij, zorgen ervoor dat de grote werkgevers een ruim spectrum aan mogelijkheden hebben voor alternatieve vormen van uitbuiting met onbegrensde werktijden zonder voorwaarden. Het resultaat is dat de afgelopen vijf jaar het inkomen van de betrokken werknemers niet met 15 procent, maar met maar liefst 40 procent is gedaald...

Vandaar dat de voorzitter in bovengenoemd artikel sprak van de noodzaak van "arbeidsvrede", "verstandhouding" en "rijpheid" in de dienstverlening in het toerisme. Er staan nog moeilijker tijden voor de deur en het hotelpersoneel moet zich gedeisd houden, anders wordt het ontslagen en er zijn meer dan genoeg werklozen in Griekenland die het graag voor nog minder doen. Een begeleidend verschijnsel is de ontbinding van overheidsopleidingen in het toerisme waardoor particuliere wildgroei ook hier haar kans krijgt om peperdure, twijfelachtige splinteropleidingen te verkopen zonder enige professionele erkenning.

Een ander verzinsel was dat met het toenemen van grotere hotels de locale economie op adem zou komen door aan de hotels landbouwproducten te leveren. Taveernes, cafetaria's en ouzotentjes zouden opbloeien door de toenemende klandizie. Maar nee, het omgekeerde gebeurde. De grote touroperators, die trouwens massaal de kleinere appartement- en studioverhuurders opslokken, werken met 'allinclusive'-programma's en dat heeft de laatste 20 jaar ertoe geleid dat tientallen regio's rond de grote hotels letterlijk braak zijn komen te liggen. Duizenden zaakjes hebben moeten sluiten met als enige mogelijkheid werkloos worden of goedkoop werken voor de grote hotels. Waarbij niet vergeten moet worden dat 80 procent van de Grieken niet meer op vakantie kan gaan. De miljoenen toeristen komen uit het buitenland. En dan is er nog de schade aan het milieu door bouwovertredingen, vernietiging van kusten, bossen en havens.

De Bond van Industriëlen en haar richtlijnen

Toch klaagt de Bond van Griekse Industriëlen (BGI) er in haar laatste bulletin over dat Griekenland het hoogste percentage kleine zelfstandigen van alle EU-landen heeft: 34 procent tegen een EU-gemiddelde van 16 procent, waarbij deze 'afwijkingen' nog groter zijn in de handel, toerisme, vervoer en opslag. In de Griekse landbouw werkt 12,7 procent (bij Griekenlands toetreding was dit nog zo'n 28 procent) van de werkende bevolking, tegen 4,4 procent gemiddeld in de EU.

Deze 'afwijkingen' vormen een hinderpaal voor de historisch onvermijdelijke bedrijfsconcentratie in een aantal monopolistische reuzen. De in Griekenland ondanks de massale bedrijfssluitingen nog talloze kleintjes plus het feit dat nog steeds meer dan 30 procent van de loonafhankelijken in de Griekse economie op rekening van de overheid komt, strookt, aldus de BGI, niet met de concurrentievoorwaarden in de particuliere economie.

Dus geen aantrekkelijk klimaat voor investeerders. De arbeidskracht moet nog veel goedkoper worden om behoorlijk mee te kunnen dingen. Van hun kant gezien hebben ze gelijk. Deze schaalvergroting is onvermijdelijk binnen het bestaande stelsel en terug naar veel vroeger, naar de kleine zelfstandige productieschaal waaruit overigens het kapitalisme is gegroeid, is denken in een vicieuze cirkel. Het gestadig groeiende hotelproletariaat (plus in alle andere sectoren met dezelfde ontwikkeling) vormt wel een tijdbom die onder de fundamenten van de bestaande economische opvattingen ligt te smeulen. Het wordt steeds ondraaglijker dat een steeds kleinere moot steeds meer winst opstrijkt en een steeds grotere moot steeds armer wordt (met flinke verschillen tussen de diverse landen). De nu haast utopisch klinkende oplossing is onteigening van de groten, collectief eigendom van de grote productieeenheden en een rechtvaardige arbeidstijd en -inkomensverdeling.

Scheuble en IMF 'geneutraliseerd'

De opschepperij van regeringswege schijnt geen grenzen te kennen. De premier klopte zich op de borst vanwege het voor 2016 geconstateerde zogeheten primaire overschot van 3,5 procent, dat geenszins te danken was aan economische groei, maar aan het slagveld wat de levensstandaard aangaat. Dus heel gewoon geld afgepakt van loonafhankelijken en gepensioneerden, sociale voorzieningen en gezondheidszorg, onderwijs enz. Premier Tsipras schroomde niet te verklaren in de krant 'Real News': "Het resultaat van 2016 heeft Schäuble en het IMF geneutraliseerd. Europa was sprakeloos. Een open horizon ligt voor ons. Griekenland heeft laten zien wat het kan". Op 18 mei werd het nieuwe pakket voor het gros van de bevolking rampzalige maatregelen door het parlement aangenomen. Er komt een eind aan het beschamende toezicht (van IMF, EU, ECB en EMS), aldus de premier. Het vierde memorandum, dat 'verademing voor miljoenen medeburgers betekent', aldus de premier, is een feit.

Toch kan het: een stukje rechtvaardigheid

Eind maart kwam er interessant nieuws in een vrijwel vergeten zaak. Het Europese Hof voor de Mensenrechten veroordeelde het land voor een duidelijke overtreding van het verbod op dwangarbeid n.a.v. de gebeurtenissen op de aardbeienvelden in Manolada (Peloponnesus) in april 2013. De werkgever weigerde de migranten voor hun werk te betalen en dwong hen onder onmenselijke omstandigheden te werken onder toezicht van gewapende opzichters. 200 landarbeiders gingen na hun werk naar het kantoor van het bedrijf om hun loon voor maanden werk op te eisen. Daar trakteerden de opzichters hen op een regen van kogels, waarbij 35 arbeiders gewond raakten van wie 11 ernstig.

De daders werden door de rechtbank in Patras vrijgesproken of kwamen er met een zacht strafje vanaf. In oktober 2014 werd de uitspraak van het Hof van Beroep nog eens door de hoogste gerechtelijke instantie van Griekenland bezegeld: de daders waren onschuldig. De 42 landarbeiders, allen migranten uit Bangladesh, wendden zich vervolgens tot het Europese Hof voor de Mensenrechten, die ze in het gelijk stelde. Griekenland moet aan elk van de aardbeienplukkers 12.000-16.000 euro betalen (de Griekse rechtbank had besloten ze elk 42 euro toe te kennen!) plus de kosten van de procedure. Een gelukkige afloop voor ongelukkige mensen, maar wel binnen een economisch systeem dat juist steunt op alle mogelijke vormen van uitbuiting. Het voorbeeld laat wel zien dat opkomen voor je rechten ondanks dat toch succes kan hebben, zij het als symptoombestrijding. Nu de oorzaken nog.