KLASSIEK EN ACTUEEL

"(..) Er is een hele maatschappelijke laag van parlementariërs, journalisten, functionarissen van de arbeidersbeweging, van bevoorrechte employé's en van zekere categorieën van het proletariaat opgegroeid die met haar nationale bourgeoisie is samengegroeid, en deze bourgeoisie wist deze laag volkomen naar waarde te schatten en aan zich 'dienstbaar' te maken. Men kan het rad van de geschiedenis niet terugdraaien en evenmin doen stilstaan - men kan en moet onbevreesd voorwaarts gaan, van de voorbereidende, legale, in het opportunisme gevangen organisaties van de arbeidersklasse naar revolutionaire organisaties die in staat zijn zich niet tot de wettelijkheid te beperken en die zich tegen opportunistisch verraad weten te beschermen, naar organisaties van een proletariaat dat de 'strijd om de macht', de strijd voor het ten val brengen van de bourgeoisie aanvaardt. Daaruit blijkt onder andere hoe verkeerd degenen de zaak zien, die hun eigen bewustzijn en het bewustzijn van de arbeiders vertroebelen met de vraag hoe men moet staan tegenover zulke vooraanstaande autoriteiten van de Tweede Internationale als Guesde, Plechanov, Kautsky enz. In werkelijkheid is dat helemaal geen vraagstuk: indien deze lieden de nieuwe taken niet begrijpen, zullen zij aan de kant moeten blijven staan of de gevangenen van de opportunisten moeten blijven, zoals zij het heden ten dage zijn. Bevrijden zij zich uit de 'gevangenschap', dan zullen aan hun terugkeer naar het kamp van de revolutionairen wel nauwelijks politieke hinderpalen in de weg liggen. In ieder geval is het onzinnig het vraagstuk van de strijd der richtingen en de opeenvolging der tijdperken van de arbeidersbeweging te vervangen door de kwestie van de rol van afzonderlijke personen. (...)"

Uit: Het bankroet van de Tweede Internationale, Lenin, mei/juni 1915.