Arbeid 4.0 en arbeidstijdverkorting

Korte voltijd voor iedereen

i-006-145.jpg
Leden van FNV eisen tijdens 1 mei-demonstratie dat robotisering in hun belang moet zijn, en niet enkel voor de winstmaximalisatie. (Foto: Manifest/wvdk)

Margareta Steinrücke

  1. Bij arbeid 4.0 denken we aan fenomenen die zo verschillend zijn als robots, zelfrijdende auto's, 3D-printers, smart home en crowdworker. In wezen gaat het om de nieuwe combinatie van digitalisering en automatisering, die met name de zich massaal herhalende en eenvormige processen veel sneller uitvoert dan menselijke arbeiders. En wel in de dienstensector minstens evenzeer als in de industriële productie, en daarom spreken we niet meer alleen van industrie 4.0, maar ook van dienstverlening 4.0 en algemeen van arbeid 4.0. Arbeid 4.0 is de aanduiding voor de vierde industrialiseringsgolf na de uitvinding van de stoommachine, de invoering van elektriciteit, verbrandingsmotor en lopende band, en het algemene gebruik van computers.
  2. Naast toenemende digitalisering van ons dagelijks leven, veranderende werkvormen en nieuwe kwalificatie-eisen is met name de arbeidsplaatsontwikkeling als gevolg van arbeid 4.0 van belang. In een zeer voorzichtige en gedetailleerde analyse komt het banenverlies uit op circa 15 procent, en dat zijn alleen al in Duitsland 4 miljoen arbeidsplaatsen.
  3. Omdat we in de hoogontwikkelde industrielanden al jaren geen groei boven de 2 procent meer hebben - pas daarboven heeft groei werkgelegenheidseffecten - en volgens alle prognoses ook niet meer zullen krijgen - afgezien daarvan dat het om ecologische redenen ook niet meer wenselijk is - zal de productiviteitsgroei door arbeid 4.0 (meer productie per arbeidsuur, in sommige sectoren tot wel 100 procent) tot een gigantische technologische werkloosheid leiden, als we niets ondernemen.
  4. Het enige realistische alternatief voor dit scenario is een radicale herverdeling van arbeid. Ondersteund door breed aanwezige bijscholingsprogramma's moet het resterende betaalde werk - alle onbetaalde, met name door vrouwen verrichte huis- en zorgarbeid verdwijnt sowieso niet - gelijkmatig over de gehele beroepsbevolking verdeeld worden. Dat betekent radicale arbeidstijdverkorting voor de voltijders en uitbreiding van de arbeidstijd voor de werklozen, die nu op nul uur staan, voor mensen, met name vrouwen, in de stille reserve, die graag (weer) willen werken en voor de onvrijwillige deeltijders.

    Alleen door arbeidstijdverkorting konden ook de andere technologiseringsgolven in de geschiedenis van de industrialisering zonder permanente werkloosheid verwerkt worden. In Duitsland zijn we van de tweeënzeventigurenweek in 1871 via de achturenweek in 1918 en de achturenweek in 1963 gegaan naar de vijfendertigurenweek in de metaal- en drukindustrie in 1995. Sindsdien stagneert de arbeidstijdverkorting en wordt in bepaalde sectoren zelfs teruggedraaid.

    Door de gelijktijdige razendsnelle toename van deeltijdwerk en mini-banen zakt de gemiddelde arbeidstijd van alle werknemers weliswaar verder, maar de arbeidstijden zijn extreem ongelijkmatig verdeeld in gemiddeld 43 uur bij voltijders (hoofdzakelijk mannen) en 19 uur bij deeltijders (hoofdzakelijk vrouwen). Duitsland heeft hiermee de grootste gender-tijd-kloof van Europa.

  5. Een dergelijke stormachtige productiviteitsontwikkeling door nieuwe technologieën en een daarbij horende aanpassing van de arbeidstijd hebben economen vele jaren geleden al voorspeld, Karl Marx voorop. Hij voorzag reeds in 1858 in zijn 'Grundrissen der Kritik der politischen Ökonomie' dat door toepassing van wetenschap en techniek in de machinerie het gros van de directe arbeid zou worden vervangen, dat de arbeider in de praktijk naast het productieproces komt te staan en dit alleen nog bewaakt en aan de gang houdt, en dat de totale hoeveelheid noodzakelijke arbeid radicaal vermindert.

    Ook John Maynard Keynes - vooral bekend van zijn voorstellen tot een anticyclische conjunctuurpolitiek: staatsschulden ten behoeve van publieke investeringen om in crisistijd arbeidsplaatsen te creëren - had al in 1930 in een 'Brief aan zijn neef' voor het jaar 2030 een 15-urige werkweek voorspeld, als we niet in een gigantische technologische werkloosheid zouden willen afglijden.

  6. Daarmee zou voor het eerst in de geschiedenis de oude droom van de mensheid werkelijkheid kunnen worden: een samenleving bevrijd van moeite en inspanning. Wat in de klassieke oudheid het voorrecht van enkelen was, op kosten van de inspanningen en het lijden van de slaven, zou vandaag toegankelijk kunnen worden voor iedereen, doordat het zware en vervelende werk door machines of computers wordt gedaan. Daarin ligt de geweldige kans die we met arbeid 4.0 krijgen, maar die we dan wel in het belang van allen moet benutten. We moeten ervoor zorgen dat het zogenaamde digitale dividend, dat wil zeggen de toegenomen opbrengst die resulteert uit de onvergelijkelijk veel productievere arbeid 4.0, niet eenvoudig als hogere winst door enkele kapitaaleigenaren wordt opgestreken, maar dat het in de vorm van kortere arbeidstijd eerlijk over iedereen wordt verdeeld.

    Een dergelijke bevrijde samenleving schetste Karl Marx in het derde deel van Het Kapitaal (hoofdstuk 48, III): "In feite begint het rijk van de vrijheid eerst daar waar de arbeid, bepaald door noodzaak en externe doelen, ophoudt; het ligt dus volgens de aard der dingen buiten de sfeer van de eigenlijke materiële productie. Zoals de wilde met de natuur moet worstelen om aan zijn behoeften te voldoen, om in leven te blijven en te reproduceren, moet de beschaafde mens dit ook doen in alle maatschappijvormen en onder alle mogelijke productiewijzen. Met zijn ontwikkeling breidt het rijk van de natuurnoodwendigheid zich uit, aangezien de behoeften; maar tegelijkertijd breiden de productiekrachten die hen bevredigen uit. De vrijheid op dit gebied kan alleen bestaan in het feit dat de gesocialiseerde mens, de geassocieerde producenten, hun metabolisme rationeel regelen met de natuur, onder hun gezamenlijke controle brengen, in plaats van door de natuur als een blinde macht te worden overheerst; en het met de minste krachtinspanning en onder de meest menselijke, waardige en adequate voorwaarden te voltrekken. Maar dit blijft altijd het rijk van de noodzaak. Daarna begint de ontwikkeling van de menselijke kracht, als een doel op zich, het ware rijk van de vrijheid, maar dat alleen kan bloeien op basis van het rijk der noodzaak. Het verkorten van de werkdag is de basisvoorwaarde."

    Zo'n bevrijde samenleving waarin de mensen een arbeidsdag van nog maar 6 uur hebben, met daarnaast veel tijd voor kunstzinnige, wetenschappelijke, sportieve en communicatieve bezigheden, heeft Thomas More al in 1518 in zijn beroemde werk 'Utopia' ontworpen. Toen was dat echter echt een abstracte utopie, terwijl het tegenwoordig op basis van de hoogproductieve arbeid 4.0 voor het eerst een concrete, ook realiseerbare utopie is.

  7. Zo'n radicaal verkorte normale arbeidstijd zou voor elk lid van de samenleving een waardig leven mogelijk maken, want:
  8. In de aanloop naar zo'n radicaal verkorte normale arbeidstijd voor iedereen kunnen we misschien beter de term 'korte voltijd' gebruiken dan 'lange deeltijd'. Daaraan kleeft toch iets onvolwaardigs - goed voor vrouwen, slecht voor de carrière - waardoor met name mannen zo'n beperkte voltijd misschien niet als een normale arbeidstijd zouden willen accepteren. Onder korte voltijd verstaan we dan een wekelijkse arbeidstijd van rond de 30 uur, schommelend tussen 25 en 35 uur.

    Wereldwijde aandacht kreeg het experiment met de 6-uren-dag in Gotenborg, Zweden. Daar mochten de gemeentelijke bejaardenverzorgers en de operatieassistenten van een orthopedisch ziekenhuis zes in plaats van acht uur werken, met behoud van het volledige loon en de in dienstname van extra personeel. De resultaten waren een dalend ziekteverzuim, werknemers die zo fit thuis kwamen dat ze nog zin hadden om met hun kinderen te spelen, ouderen die enthousiast waren over de vriendelijkheid en aandacht van de verplegers, 20 procent meer operaties en daardoor de afbouw van de wachtlijsten.

    In Frankrijk zet de grote vakbond CGT zich in voor een werkweek van 32 uur, in België doen de beide grote socialistische en katholieke vakverbondendat. In Oostenrijk spreken de twee grote vakbonden GPA en ProGe zich uit voor een vijfendertigurenweek nu en een dertigurenweek op termijn. In Duitsland heeft de IGMetall in de herfst van 2016 een groot arbeidstijdinitiatief gelanceerd met voorlopig nog als doel om de uitdijende arbeidstijden weer op het in de cao's overeengekomen niveau van 35 uur per week terug te brengen. Maar in haar eigen enquêtes toont een niet onaanzienlijk aantal werknemers in de metaalindustrie interesse in een korte voltijd van tussen de 28 en 34 uur. In de toekomst zal ook de IGMetall met deze wensen rekening moeten gaan houden.

Bron: Marxistische Blätter 1-18, pag. 16-20. De vertaling van het citaat uit Het Kapitaal is overgenomen uit het Nederlandstalig Marxistisch Internet-Archief.

Vertaling en bewerking: Louis Wilms.