Roeren in de energiepan

Nieuwe verhoudingen energie-industie

i-009-017.jpg
Een schaliegasinstallatie in Oxnard, Californië. Het zogenaamde 'fracking', het winnen van olie uit gesteente, gaat gepaard met gebruik van veel chemicaliën en het verbranden daarvan (zie affakkeling) zorgt voor schadelijke dampen. Fier wappert de Amerikaanse vlag op de installatie, want 'fracking' gaf de VS weer meer macht. (Foto: Faces of Fracking/Flickr/cc2.0/by-nc-nd)

Zoltan Zigedy

Sinds februari 2017 zijn er regelmatig artikelen verschenen op 'ZZ's blog' over veranderingen in de internationale politieke economie van energie en de effecten van die veranderingen op imperialistische concurrentie en bijkomende politieke trends. Zie onder meer de volgende blogs: 'New Developments in Political Economy: The Politics of Oil' (2-6-17), 'US Imperialism: Changing Direction' (6-25-17), 'More on Energy Imperialism' (7-26-17) and 'Economic Nationalism: What It Means' (12-28-17).

De gemeenschappelijke hoofdlijnen in deze artikelen zijn de volgende:

  1. het tijdperk van wereldwijde economische integratie kwam zwaar onder druk te staan door de crisis van 2007-2008;
  2. een technologische revolutie in de energiewinning bracht de VS, de leidende imperialistische macht, dichterbij hun doel van volledige 'energie onafhankelijkheid';
  3. het falen van de OPEC en anderen om de Amerikaanse energieproductie te beteugelen en de aanhoudende traagheid van groei en handel, stimuleerden de VS in hun honger naar een volgend doel van energiedominantie door concurrentie op energiemarkten;
  4. grotendeels verlost van de last van afhankelijkheid van stabiele, veilige internationale energiebronnen, schudde het VS-imperialisme de rol van zich af van belangrijkste promotor en bewaker van wereldwijde integratie en stabiliteit;
  5. de toenemende concurrentie in een situatie van stagnerende groei, stimuleerde de politiek van economisch nationalisme en het bevorderen van nationaal eigenbelang, in tegenstelling tot de politiek van 'globalisme'.

Sinds de Britse marine en andere zeemachten aan het begin van de twintigste eeuw overstapten van kolenverbrandende naar olieverbrandende schepen en moderne legers in toenemende mate afhankelijk werden van olie, is het veiligstellen van energiebronnen een kerndoel van de imperialistische strategie geweest. Het is niet overdreven om te stellen dat de Duitse expansie in de Tweede Wereldoorlog werd versneld door de honger naar betrouwbare energievoorziening (Roemenië, Sovjet-Unie). En het ontzeggen van energiebronnen aan de Japanse militaristen stimuleerde op dezelfde manier de agressie in Zuidoost-Azië.

Voor de VS leidden de dalende binnenlandse productie en de toenemende afhankelijkheid van buitenlandse olie, met name uit het Midden-Oosten, tot meer aandacht voor veiligheid en stabiliteit in het Midden-Oosten. De VS richtten een krachtige militaire politieafdeling op om de regio te controleren, met name: het Iran van de sjah, Israël en de Arabische oliestaten. Miljarden dollars aan wapentuig werden op verschillende momenten verstrekt aan deze waakhonden, om hen te versterken bij hun pogingen om een stabiele voorraad olie te garanderen. Amerikaanse veiligheidsdiensten werkten overuren om stabiele regimes te installeren in alle oliestaten en hun buurlanden. De Amerikaanse dominantie werd verzegeld met de oprichting van de dollar als valuta voor de handel in aardolie. De dominantie was zo compleet dat de VS tijdens de Koude Oorlog in staat waren lage aardolieprijzen te gebruiken als wapen tegen de Sovjets.

Maar de zaken zijn radicaal veranderd door de explosie van olie- en aardgasproductie in de VS, mogelijk geworden door technologische ontwikkelingen.

Nieuwe ontwikkelingen en verhoudingen

In zijn artikel in The Washington Post van 7 maart 2018: "De VS staan op het punt de grootste producent van ruwe olie ter wereld te worden. Raad eens wie het niet zag aankomen", herinnert Charles Lane ons eraan hoe de zaken voorheen waren. "Tijdens zijn State of the Union in 2006 [nvdr: jaarlijkse toespraak van de president van de VS tot de leden van het Amerikaanse Congres], die de 'olieverslaving' van de VS ademde, betreurde president George W. Bush de invoer uit onstabiele delen van de wereld en riep op tot vervanging van 75 procent van de invoer van olie uit het Midden-Oosten tegen 2025. Bush heeft, net als zijn vader, grote offers gevraagd, zowel wat betreft mensenlevens als rijkdommen, voor het in toom houden en intimideren van die 'onstabiele' olieproducenten.

James Blas, schrijver van energievraagstukken, legt in zijn artikel van 29 januari 2018 in Bloomberg Businessweek, 'De Nieuwe Wereldorde in de energie zal Amerikaans zijn', uit hoe volgens hem de zaken er nu voorstaan, hoe de VS niet langer "op hun tenen moeten lopen voor de olieleverende landen", of ze nu 'vrienden' zijn (Saoedi-Arabië) of 'tegenstanders' (Venezuela). In plaats daarvan staat 'energiedominantie' hoog op de VS-agenda.

Blas merkt op dat de VS de strijd om de dominantie hebben gewonnen, een strijd gestart door Saoedi-Arabië in 2014, toen de Saoedi's ervoor zorgden dat de prijs van ruwe olie uit West-Texas kelderde naar 26 dollar per vat door massale overproductie, in de verwachting daarmee de Amerikaanse schalieproductie te verlammen [nvdr: schalieolie wordt gewonnen uit schalie of kleisteen, door horizontale boringen]. Dankzij enorme investeringen hebben de schalieoliemaatschappijen die aanval overleefd, op hun kosten bespaard en zijn weer helemaal opgeleefd. Vandaag de dag is hun productiegroei sneller dan vóór 2014, toen de olieprijzen eigenlijk veel hoger waren. En de invoer omvat nu minder dan 2,5 miljoen vaten per dag, het laagste niveau sinds de registratie van de invoer startte in 1973 (de invoer bedroeg in 2008 12 miljoen vaten per dag).

Dankzij geopolitieke 'uitbarstingen' (over het algemeen ten gevolge van door de VS geïnstigeerde instabiliteit) bereikte de Amerikaanse export in 2017 op een gegeven moment 2 miljoen vaten per dag, voornamelijk naar Canada [nvdr: 93,3 miljoen vaten in 2017] en de Volksrepubliek China [nvdr: 63 miljoen vaten in 2017], [nvdr: Nederland staat op de 4e plaats met 23,5 miljoen vaten in 2017]. Verwacht wordt dat deze export in de toekomst nog verder zal groeien.

Venezuela is illustratief voor het toenemende belang van de VS om de oliemarkten te verstoren. Door desinvesteringen [nvdr: desinvesteren of divesteren: onteigenen van obligaties, aandelen of andere activa vanwege een financieel, ethisch of politiek belang] en sancties daalde de Venezolaanse olieproductie vorig jaar met bijna 30 procent. En, vergelijkbaar, is het de VS en de NAVO gelukt om door de vernietiging van Libië ook de olie-industrie van dat land uit te schakelen. De ondergang van de Libische energie-industrie betekent dat de olieprijzen 78,10 dollar per vat zouden moeten bedragen om deze bedrijfstak in Libië alleen al naar het break-even punt te brengen. Met de huidige prijzen die flink onder dat bedrag liggen mag het duidelijk zijn dat de kans gering is dat de Libische olie-industrie zich herstelt, weer kan investeren of kan bijdragen aan de soevereine rijkdom van het land.

Als gevolg van massale corruptie en een dure oorlog die het land moet financieren heeft Saoedi-Arabië nu 70 dollar per vat nodig om slechts op het break-even punt te komen. In de hoop te kunnen ontsnappen aan de afhankelijkheid van een olieregime, hadden de Saoedi's een IPO (Initial Public Offering ofwel openbare verkoop) gepland van zijn nationale oliemaatschappij ARAMCO aan particuliere bieders. Door de huidige, ongunstige concurrentiesituatie is die stap keer op keer uitgesteld. [nvdr: IPO is de beursintroductie van een onderneming, waarbij de onderneming - particulier of openbaar - voor het eerst haar aandelen te koop aanbiedt via de beurs, waarmee het vers kapitaal hoopt aan te trekken].

Waren zij voorheen een zogenaamde 'prijsduif', 's werelds voorvechter voor lage olieprijzen, nu zijn de Saoedi's wanhopig op zoek naar hogere prijzen [nvdr: 'duiven' in de financiële wereld streven naar soepel, niet agressief financieel beleid, i.t.t. 'haviken']. Hun ontsnappingsplan, om te ontkomen aan het verliezen in de oliewedstrijd, (Visie 2030) komt in gevaar door de huidige bescheiden olieprijzen. Om het olieaanbod te verkleinen en tevens zowel de vraag als de prijzen te verhogen, zijn de Saoedi's een sterke voorstander van sancties tegen Iran, net als machtige energiebelangengroepen binnen de heersende klasse van de VS.

De nieuwe concurrentieverhoudingen hebben nieuwe, onverwachte allianties opgeleverd. Rusland, een fervent tegenstander van het buitenlands beleid van Saoedi-Arabië, heeft onlangs een omvangrijke energieovereenkomst getekend met Saoedi-Arabië. Daarbij krijgt Rusland de mogelijkheid om een substantiële positie in te nemen bij iedere toekomstige IPO van ARAMCO, waardoor de vooruitzichten van het land zeer gunstig worden beïnvloed, zeker in combinatie met een vergelijkbaar aanbod van de Volksrepubliek China. Saoedi-Arabië heeft in ruil daarvoor ingestemd met investeringen in Russische LNG-projecten (Liquefied Natural Gas, vloeibaar natuurlijk gas) en Euraziatische boringen. Het ziet ernaar uit dat Rusland en de Volksrepubliek China op zoek zijn naar mogelijkheden om de veiligheid, stabiliteit en samenwerking tussen de energieproducerende staten te garanderen, een rol die de VS nu hebben opgegeven met hun streven naar energiedominantie, en een rol die een noodzakelijke voorwaarde is voor vrede in de regio.

Omdat de opkomende Amerikaanse oliedominantie (en sancties, of anders gezegd: oorlog met andere middelen) de betrouwbaarheid en stabiliteit van bestaande olieleveranciers dreigt te verstoren, is China begonnen met het onderhandelen over termijncontracten voor ruwe olie in renminbis [nvdr: de officiële valuta van de Volksrepubliek China], in plaats van in aardoliedollars.

Natuurlijk gas

Een groot deel van de groeiende vijandigheid van de VS die zo duidelijk is in de betrekkingen tussen de VS, Rusland en China, draait om concurrentie op de aardgasmarkt. Door politieke fantasieën, sancties, dreigementen, militaire dreiging en misleidende beledigingen hebben de VS er alles aan gedaan om Europa weg te houden van Russisch aardgas, in het bijzonder van de uitbreiding van pijpleidingen naar Europa met een veelbelovende constante toevoer tegen gunstige prijzen.

Sommige Oost-Europese landen, gevangen in historische anti-Russische vijandschap, hebben de zendingen van vloeibaar aardgas (LNG) vanuit de VS verwelkomd en zelfs nieuwe ontvangstfaciliteiten gebouwd. Ze accepteren ongemak, inefficiëntie en hogere prijzen zoals kosten ten behoeve van de politiek gedreven anti-Rusland campagne. De VS proberen de rest van Europa te intimideren met als doel dat ze de voorkeur geven aan het Amerikaanse LNG.

Maar de grote prijs waarop wordt geaasd is de Volksrepubliek China, desnelst groeiende aardgasmarkt ter wereld. Zowel Rusland als de VS vechten om wie de grootste leverancier van aardgas wordt: Rusland heeft een verkoopovereenkomst voor een pijplijnproject (GAZPROM) om 1.3 biljoen kubieke voet per jaar te leveren, terwijl de VS (Cheniere Energy) contracten heeft om 1.2 miljoen ton LNG per jaar te leveren.

De onlangs aangekondigde selectieve, zeer selectieve, Amerikaanse tarieven (blijkbaar eigenlijk alleen ingesteld als 'wapen' tegen China) hebben waarschijnlijk een verborgen motief. De Amerikaanse minister van Handel, Wilbur Ross, oppert dat een verhoogde Chinese aankoop van LNG een gunstig gevolg kan hebben voor de tarieven, door het tekort op de handelsbalans van de VS en China te verminderen. Weer een actie in het kader van de energieoorlogen.

Handelstarieven

Het gevaarlijkste aspect van het Amerikaans economisch nationalisme is de opkomst en de dreiging van het instellen van handelstarieven. Afgezien van een embargo of een daadwerkelijke oorlog, is het vestigen van ontwrichtende handelsbelemmeringen de meest vijandige actie tegenover andere naties. In het geval van een machtig land als de VS zijn die tarieven een teken van een onbeschaamde arrogantie. Zoals opmerkzame linkse commentatoren hebben geconstateerd hebben de VS altijd al hun problemen afgewenteld op hun zwakkere 'vrienden', maar nog niet eerder met deze mate van arrogantie.

Om te voorkomen dat iemand denkt dat dit een 'Trump'-gerelateerd probleem is, en hij niet gesteund zou worden door mede-Republikeinen en Democraten, moeten we goed aandacht besteden aan wat anderen zeggen. Toen Trump de eerste ronde van handelstarieven voor de Volksrepubliek China bekendmaakte, werd Chuck Schumer, leider van de Democratische Senaat, geciteerd in The Wall Street Journal: "Ik ben het niet helemaal eens met president Trump, maar vandaag wil ik hem een flinke schouderklop geven."

En Reuters meldde op 1 april jongstleden met betrekking tot de Democratische senator Elizabeth Warren, naar aanleiding van een toespraak die zij hield in Peking tijdens een driedaags bezoek aan China in maart, dat "deze Democraat uit Massachusetts, vijand van Trump, aangemerkt als een potentiële presidentskandidaat in 2020 (ook al wijst zij dergelijke speculaties af), heeft gezegd dat het Amerikaanse handelsbeleid aan heroverweging toe is en zij daarbij niet terugschrikt voor handelstarieven".

"Nadat jarenlang ten onrechte is aangenomen dat meer economische betrekkingen tussen de VS en China zouden leiden tot een opener China, werd de Amerikaanse regering wakker geschud door de Chinese eisen aan Amerikaanse bedrijven om hun knowhow over te dragen in ruil voor toegang tot de Chinese markt", zei Warren.

"Het hele beleid is in een verkeerde richting ontwikkeld. We hebben onszelf een opgewekt verhaal verteld dat nooit bij de feiten heeft gepast", vertelde Warren kortgeleden aan verslaggevers tijdens een driedaags bezoek aan China.

Het is duidelijk dat brede delen van de heersende klasse van de VS zich achter de opmars naar economisch nationalisme hebben geschaard.

De consequenties hiervan voor vrede of oorlog zijn omvangrijk.

Bron: ZZ's blog, 6 april 2018, vertaling J.Bernaven.