Maak onderwijs weer aantrekkelijk voor jonge leraren

i-003-007.jpg
Actie van vmbo-leerlingen uit Maastricht in Den Haag. (Foto: www.l1.nl)

Ron Verhoef

Minister Slob van onderwijs is de laatste tijd regelmatig in het nieuws. Zo schrapte hij de invoering van het verplichte lerarenregister. Het lerarenregister blijft wel bestaan maar blijft vrijwillig. Veel leraren waren niet tegen dit register maar er waren veel onduidelijkheden. Zo was alleen bekend dat leraren voldoende scholing moesten hebben om geregistreerd te blijven. Dat leraren moeten bijscholen is natuurlijk logisch en ook een goede zaak. Niet duidelijk was hoe je aan voldoende bijscholing kwam. Wat telt eigenlijk mee? Hoeveel tijd moest worden besteed aan vakinhoudelijke bijscholing? Hoeveel aan didactiek of lesmanagement? Veel onduidelijkheid dus.

Voor het mbo komt daar dan bij dat volgens de wet een leraar niet bevoegd hoeft te zijn, maar bekwaam. Die bekwaamheid kan hij ook aantonen met een bevoegdheid maar ook met een bekwaamheidscertificaat, dat neerkomt op het volgen van een cursus lesgeven. Zo'n certificaat leidt niet tot bevoegdheid maar wel tot bekwaamheid. Met zo'n certificaat kun je dus geen lesgeven op het vmbo, havo of vwo maar wel op het mbo. De status van deze certificaten in het lerarenregister was ook niet duidelijk.

Om al deze redenen was er ook veel verzet tegen het register. Het werd ooit ingevoerd als van, voor en door leraren, maar de meeste leraren hadden het gevoel dat het ze door de strot werd geduwd. In plaats van de waardering die het zogenaamd zou brengen voelden veel leraren het als een motie van wantrouwen van hun kennis en vaardigheden. Dat er nu uitstel is, is dus een goede zaak. De leraren moeten eerst meer duidelijkheid hebben over alle ins en outs.

En dan was er natuurlijk nog het examendrama in Maastricht. Veel discussie ontstond over of de leerlingen nu wel of geen diploma zouden moeten krijgen. Daarbij bleef het onderliggende probleem aardig onderbelicht. Natuurlijk heeft de school fouten gemaakt die onacceptabel zijn, maar dat werd mede mogelijk gemaakt door het systeem. Tot een tiental jaar geleden was het gebruikelijk dat de inspectie willekeurig en onaangekondigd scholen controleerde. Een half uur voordat de inspectie kwam belde ze op dat ze onderweg waren, daarmee hadden scholen geen tijd meer om foutjes nog even weg te poetsen.

Tegenwoordig houden ze echter grote kwaliteitscontroles. Die worden ruim van tevoren aangekondigd en geven de school dus de mogelijkheid om zich goed voor te bereiden. Deze kwaliteitscontroles bestonden in het verleden overigens ook naast de steekproeven. Wie goed door de controle komt weet dat de inspectie de komende drie jaar niet meer langs zal komen, tenzij er een klacht is.

Het past natuurlijk perfect in het neoliberale verhaal; eigen verantwoordelijkheid van de scholen en tegelijkertijd werd natuurlijk behoorlijk bezuinigd op de inspectie. De meeste scholen zullen die eigen verantwoordelijkheid zeker oppakken, maar als er periodes van ziektes ontstaan of extreme drukte is het maar al te gemakkelijk om als bestuur toch even ergens een cijfer in te vullen ook al is een toets niet gemaakt. Dat hoort niet, maar daarvoor bestond het systeem van de steekproeven ook al.

Daarbij raken we ook aan het andere probleem. De werkdruk in het onderwijs is hoog. Dat komt mede doordat er van de beloofde klassenverkleining weinig is terechtgekomen. In het voortgezet onderwijs (daar valt het mbo overigens niet onder) is nu wel afgesproken dat leraren één uur per week minder les gaan geven, maar dat is een druppel op een gloeiende plaat.

De vele extra miljoenen die in het onderwijs worden gestoken komen niet terecht op de werkvloer, zoals Manifest al vaker heeft aangetoond. Jonge docenten knappen dan ook snel af op het onderwijs en het lerarentekort neemt als gevolg daarvan toe. Voeg daarbij dat Den Haag verlangt dat leerlingen steeds meer lessen krijgen en het probleem is helder. Een steeds ouder wordend docentenkorps moet steeds meer lessen draaien voor steeds grotere groepen. Ook die werkdruk maakt het onvermijdelijk dat er meer fouten worden gemaakt.

Natuurlijk moet het probleem in Maastricht worden opgelost, veel belangrijker is echter dat de minister de echte oorzaken aanpakt: Verlaag de werkdruk, maak het onderwijs weer aantrekkelijk voor jonge docenten, zorg dat het geld op de werkvloer komt en zorg voor een inspectie die weer steekproefsgewijs controleert om misbruik te voorkomen.