Griekenland 1967-1974, de geboorte van een monster[1]

i-012-022.jpg
Strijdbare demonstratie van KKE tegen imperialisme en fascisme. (Foto KKE)

Joke van den Boogert

Wijd verbreid is de opvatting dat fascistische dictaturen los gezien moeten worden van het kapitalisme als systeem. Minder verbreid is de opvatting dat zij een regeringsvorm zijn van dat systeem, dat al naargelang zijn behoeften om levensvatbaar te blijven gedurende zijn geschiedenis, een afwisseling te zien gaf van (relatief) democratische en diverse graderingen van autoritaire bestuursvormen. Om tot een juiste opvatting te komen moeten verschijningsvormen niet losgehaakt worden van hun oorzaken.

Waarom heeft de 'westerse' democratie het nodig soms een 'westerse' dictatuur te worden om dan weer terug te gaan naar een democratischer bestel? Misschien kan de recente geschiedenis van Griekenland hier een algemener principe verduidelijken. Niet omdat ooit in de oudheid daar het begrip 'democratie' is geboren. Als begrip, nog verre van de realiteit van een echte democratie, aangezien het grootste deel van de bevolking toen niet meetelde als burgers en vrouwen geen rechten hadden. Maar het idee van een gekozen vertegenwoordiging werd geboren en dat was voor die tijd een hele stap vooruit.

Een eigentijdse Prometheus

Op 21 april 1967 vond er een militaire coup plaats onder leiding van de militairen G. Papadopoulos, St.Pattakós en N. Makarézos. Het leger bezette een aantal belangrijke gebouwen in de hoofdstad Athene (regeringsgebouwen, OTE (telecommunicatie), overheidsradio/tv e.d.), schortte een aantal grondwetsartikelen op en de 'staat van beleg' werd afgekondigd. De hele dag werden duizenden arrestaties verricht van leden en kaderleden van de KKE (Communistische Partij), van de EDA (Verenigd Democratisch Links[2]) en van de vakbondsbeweging. Ook werden sommige leidende kaders van burgerlijke politieke partijen opgepakt.

Het Politieke Bureau van het Centraal Comité van de KKE kwam op dezelfde dag met een aankondiging aan het Griekse volk, die uitgezonden werd door het radiostation 'De stem der waarheid'. Het was een aanklacht tegen de plegers van de coup en een oproep aan volk en leger om in verzet te komen: "Dienstplichtige militairen, zonen van het volk, en patriottische officieren, werden ertoe opgeroepen te weigeren loopjongens van de junta en beulen van hun ouders, broers, zusters en kinderen te worden. Elke stad en dorp, elke fabriek en elk kantoor moet een haard van democratisch verzet worden".

Tevens werd het Amerikaanse imperialisme beschuldigd van betrokkenheid bij de staatsgreep en gewaarschuwd voor een directe zeer ernstige bedreiging voor Cyprus. In juli 1974 zouden Turkse troepen een derde van het eiland Cyprus bezetten, dat tot op heden door Turkije bezet gebied is gebleven. In het najaar van 1999 heeft VS-president Clinton op een bezoek aan Griekenland officieel zijn excuses aangeboden dat de VS de dictatuur in Griekenland zo lang hadden laten duren...

Historische achtergronden

De diepere oorzaak die leidde tot de staatsgreep van 1967 is te vinden in het complex van politieke tegenstellingen binnen de Griekse staat zoals die na WO2 en vooral vanaf 1946, jaar waarin de Burgeroorlog begon, gevormd was tegen een achtergrond van strijd tussen socialisme en kapitalisme op wereldniveau. In Griekenland was zo'n 80 procent van de bevolking betrokken geweest bij de verzetsstrijd tegen de nazistische bezetting via het Nationale Bevrijdingsfront EAM, met organisator en voornaamste 'bloeddonor' de Griekse communisten. Tegen de achtergrond ook van steeds scherper wordende intra-imperialistische tegenstellingen over de herverdeling van de wereld, nadat door WO2 de politieke kaarten opnieuw waren geschud.

Vanaf 1965 verdiepte de crisis van het politieke systeem zich. Vanaf juli 1965 tot april 1967 had het land maar liefst vijf regeringen. De koning was niet meer in staat als bindende schakel te fungeren tussen de politieke partijen. Deze rol had de troon gespeeld in de jaren van de burgeroorlog (volgens de KKE een 'gewapende klassenstrijd') van 1946-49. In conflict met zijn vroegere bondgenoten - de rechtse Karamanlís, die in juli 1974 z.g. als 'nationale redder' uit Parijs kwam om een eind aan de dictatuur te maken en Jórgos Papandreou, vader van Andreas Papandreou, die in september 1974 de 'socialistische' PASOK zou oprichten en in de jaren '80 het politieke landschap zou bestieren - over een reeks bevoegdheden en praktijken bij het uitoefenen van de regeringsmacht werkte de monarchie steeds meer destabiliserend op het politieke stelsel en werd daarmee een rem op de modernisering van dat stelsel. De breuk was een feit. Maar ook de beide politieke partijen van bovengenoemde leiders maakten een diepe crisis door. De onderlinge geschillen tussen beiden, maar ook intern, leidden tot een uiterst onstabiele toestand in het land.

Dictatuur als 'oplossing' voor een impasse

Met de staatsgreep liet het burgerlijke establishment zien, dat het geen impasses kent, als de volksbeweging (vakbonden, communistische partijen) geen belemmering vormen. Sinds 1947 was de communistische partij al illegaal. Duizenden partijleden en kaderleden zaten al in de gevangenis of op een ballingeneiland in de prachtige Egeïsche Zee en nog eens duizenden als politieke vluchtelingen in de landen van Oost-Europa en in de Sovjet-Unie. Velen, die er toch nog in waren geslaagd 'vrij' rond te lopen, werden al snel opgepakt om in de martelkamers van de militaire junta afgebeuld te worden. Vanaf 1963 was het systeem wat milder geworden en een aantal politieke gevangenen van na de 'burgeroorlog' waren vrijgelaten om na zo'n vier jaar met de komst van de junta weer in de gevangenis te belanden. Maar het illegale verzet ging dapper door.

De dictatuur van 1967-74 was een 'noodoplossing' voor het politieke stelsel in Griekenland, dat in een onontwarbaar net van destabiliserende tegenstellingen verstrikt was geraakt. De behoefte aan kapitaalaccumulatie, het onder controle houden van de werkende klasse plus de hele bevolking en uiteindelijk ook de opwaardering van de Griekse bourgeoisie binnen het internationale kapitalisme en vooral in het oostelijke mediterrane gebied, moesten ongehinderd door kunnen gaan. De betrekkingen van de dictatuur met het grootkapitaal waren uitstekend in die jaren. De Griekse reders steunden vanaf het eerste moment volledig de junta. Ze stonden niet alleen. Duidelijk was de toenmalige ambassadeur van de VS in 1972 voor de sub-commissie Strijdkrachten van het Congres: "Griekenland was een land met veel instabiliteit. Jarenlang had het een democratie die in vele opzichten slecht functioneerde.

Maar zij functioneerde goed genoeg om een succesvolle burgeroorlog tegen de communisten te voeren. De democratie stortte echter in 1967 in en, zoals Karamanlís het zo welsprekend formuleerde: "er was een fundamentele hervorming nodig". De (West)duitse ambassade in Athene (1967) was van mening dat "de nieuwe regering met veel inspanning probeert orde te scheppen in het bestuur en daarin heeft zij al haar eerste successen geboekt". Twee dagen na de staatsgreep bracht Papadopoulos voor de staatstelevisie een anti-communistische boodschap, waarmee hij de dictatuur rechtvaardigde om het land van het communistische gevaar te redden.

Oud zeer, want jaren voor de staatsgreep van 1967, op 20 juni 1950 al, had de z.g. 'vader van de demokratie', Jórgos Papandreou het al kernachtig geformuleerd: "De KKE is een partij van verraad en misdaad". 'Partij van spionnen' en van 'antinationaal handelenden' en meer in die stijl, waren bekende etiketten, de KKE opgeplakt. Bovengenoemde boodschap werd gereproduceerd door de persspreekbuizen van de junta, zoals b.v. de krant 'Macedoni' (3 juni 1967), die een provocerende publicatie van een Belgische krant had overgenomen en schreef dat "...alleen de communistische dreiging de interventie van het leger in Griekenland teweeg had gebracht".

De titel van het artikel riep demonen op. Met hoofdletters luidde deze als volgt: "Meer dan 100.000 communistische bandieten hebben zich aan de vooravond van de revolutie aan de grenzen verzameld? (met 'revolutie' wordt hier de staatsgreep van 1967 bedoeld, JvdB). De anti-communistische retoriek en de staatsterreur ten koste van de bevolking ging altijd hand in hand met de 'verdediging van het vaderland' en was al tientallen jaren de hoeksteen geworden voor de consolidatie van de kapitalistische staat in Griekenland. Dit hele beeld moet begrepen worden tegen de achtergrond van de verhoudingen van toen. Griekenland had grenzen met landen, die toen tot het 'andere' kamp behoorden en het land zelf had aan het eind van WW2 een meerderheid die van het kapitalisme af wilde. Griekenland moest koste wat het kost (eerst met Britse militaire 'hulp', daarna met Amerikaanse napalmbommen) voor het 'Westen' behouden blijven...

Wie baart het monster?

"Der Schoss ist fruchtbar noch, aus dem es kroch", waarschuwde Bertolt Brecht na WO2 doelend op het fascistische monster en diens baarmoeder, het kapitalisme, dat niet verslagen was. En de Zweedse regisseur Ingmar Bergman wees in zijn beroemde gelijknamige film op de eieren van de slang die fascisme heet. De 'borelingen' groeien al in het Europese politieke landschap. Moge deze waarschuwingen serieus genomen worden, zodat de bevolking van de Europese landen zich niet weer voor het karretje laat spannen van belangen die niet de hare zijn.

Noten:

[1]De historische gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan het boek 'Dictatuur 1967-1974, teksten en documenten', dat samengesteld werd door de afdeling Geschiedenis van het Centraal Comité van de KKE en gepubliceerd door de uitgeverij 'Moderne Tijd'.
[2]In de EDA, Verenigd Democratisch Links, vonden veel communisten een politiek onderkomen voor activiteiten in een tijd waarin de KKE illegaal was. Bij de parlementsverkiezingen van 1958 won zij 79 zetels (van de 300 die het Griekse parlement telt).