Economische-oorlogsbuit: Hoe de VS en Saoedi-Arabië profiteren van sancties tegen Venezuela en Iran

i-006-015.jpg
Demonstranten in Caracas, Venezuela, op 16 november jl. Aanleiding was de coup in Bolivia en de imperialistische politiek van de VS onder Trump. (Foto: ZLV)

Analyse van Telesur

De Verenigde Staten gedragen zich als de economische tiran van de wereld. Tot nu toe hebben ze sancties opgelegd aan Afghanistan, Burundi, Centraal Afrikaanse Republiek, China, Cuba, Cyprus, Democratische Republiek Congo, Eritrea, Haïti, Irak, Iran, Jemen, Krim, Libanon, Libië, Myanmar, Noord-Korea, Oekraïne, Rusland, Soedan, Somalië, Syrië, Venezuela, Wit-Rusland, Zimbabwe en Zuid-Soedan. De geschiedenis heeft evenwel aangetoond dat dergelijke eenzijdige pesterijen niet effectief zijn om gewone geopolitieke doelen te bereiken.

Waarom blijven de VS dan toch Venezuela en Iran tiranniseren? Een blik op de politieke economie van de internationale oliemarkten - een bedrijfstak die gebruikt wordt als extra slagveld voor oorlogsdoeleinden - geeft inzicht in de ogenschijnlijk irrationale wereld waarheen Donald Trump de Amerikaanse buitenlandpolitiek heeft geleid.

Energie-onafhankelijkheid vereist marktmanipulatie

Omdat internationale markten uiterste speculatief zijn, denken veel mensen dat prijsontwikkelingen niet gemanipuleerd kunnen worden; maar dat is niet waar. Als het om energiedragers en strategische grondstoffen gaat, leunen de VS niet als een geduldige prijsnemer achterover, maar gooien als prijszetter liever met de dobbelstenen.

Tussen 2006 en 2014, toen China's economische boom internationaal de vraag naar grondstoffen vergrootte, kwamen structurele veranderingen tot stand die ironisch genoeg de VS enkele jaren later goed uitkwamen. Op de eerste plaats maakten hoge olieprijzen het de frackingindustrie, die uit de diepe ondergrond schalieolie wint, mogelijk om een financieel haalbare optie te worden. Op zijn beurt hielp dit de VS om geleidelijk van de afhankelijkheid af te komen, waar ze 30 jaar lang mee te maken hadden gehad en die hen in 2016 tot de grootste olie-importeur van de wereld had gemaakt met de enorme omvang van 12 miljoen vaten per dag (1 vat = 159 liter).

In december 2018 werden de VS voor het eerst in 75 jaar een netto olie-exporteur dankzij "duizenden operationele putten in de Permian-regio van Texas en New Mexico tot Bakken in North Dakota en Marcellus in Pennsylvania", aldus de Los Angeles Times. In de woorden van Michael Lynch, president van Strategic Energy and Economic Research Inc.: "Wij worden de overheersende macht in de wereld." Trump oogst nu de vruchten van een energie-onafhankelijkheid waaraan hij geen enkele bijdrage heeft geleverd.

Deze overvloed aan olie is echter broos en kan alleen in stand blijven door de olieprijzen zo hoog mogelijk te houden. Om dit af te dwingen is daarom alles wat het mondiale olieaanbod kan verminderen, in feite goed voor de VS, dus ook een blokkade van de Venezolaanse en Iraanse export. Maar dat is nog niet alles ...

Als je de koek niet groter kunt maken, zorg dan dat je de verdeling ervan onder controle hebt

Ook al hebben de VS momenteel genoeg olie om een deel van hun reserves te kunnen exporteren, Trumps thuisland is niet in staat te voorzien in de totale energievraag van de wereld. Dit opent commerciële mogelijkheden voor Saoedi-Arabië en andere bondgenoten, die dan ook profiteren van de economische sancties tegen Venezuela en Iran. Vóór april 2018, toen de VS begonnenmet een nieuwe ronde van sancties, was Iran de op één na grootste OPEC-producent met een export van bijna 3 miljoen vaten per dag. Daarna daalde zijn olieproductie met meer dan 1 miljoen vaten. In Venezuela heeft de Amerikaanse buitenlandpolitiek een vergelijkbaar resultaat gehad: tussen februari 2018 en januari 2019 zakte de gemiddelde olieproductie van 1,5 miljoen naar 1,1 miljoen vaten per dag, iets meer dan de helft van de productie in 2006. Dit alles bij elkaar heeft ervoor gezorgd dat het mondiale olieaanbod ging krimpen, een ontwikkeling die versterkt zou kunnen worden als de burgeroorlog in Libië daar op korte termijn nog eens een vermindering van 1,2 miljoen vaten per dag aan zou toevoegen.

Toch is de onzichtbare hand van de oliemarkt niet genoeg om te zorgen voor de hoge prijzen die de VS zo dringend nodig hebben. Het mondiale aanbod voorziet volgens het Internationale Energieagentschap in principe in de mondiale vraag van ongeveer 99,5 miljoen vaten per dag. Dit zal niet vanzelf veranderen, een mondiale economische groei zal zeker niet snel leiden tot een nieuwe boom in de vraag naar olie. Integendeel, zaken als de Brexit en de Amerikaanse handelsoorlog tegen China kunnen de groeivooruitzichten wereldwijd verminderen. Wanneer de vraag naar olie min of meer constant blijft, zorgt het buitenspel zetten van Venezuela en Iran ervoor dat het aandeel van ieder land in de koek verandert.

En natuurlijk kunnen alleen de gelukkigen zich verheugen in hun aandeel op de oliemarkten. Daaronder Saoedi-Arabië, een land dat in staat is meer klanten aan zich te binden en dat zijn olieproductie uit kan breiden zonder zijn OPEC-afspraken te schenden. De olieprijzen hebben inmiddels al gereageerd op de vanuit de VS-politiek gemotiveerde bevoorradingstekorten. De gemiddelde marktprijs voor ruwe olie steeg van 56 dollar per vat in januari naar 67 dollar in mei, een toename van 16 procent. Dit zou niet mogelijk zijn geweest zonder de sancties waardoor Venezuela in februari slechts de helft van zijn productie kon verkopen.

De internationale gemiddelde olieprijs zal hoogstwaarschijnlijk onder de 100 dollar per vat blijven, maar de instabiele evenwichtsprijzen van vandaag zijn voldoende om de Amerikaanse bedrijven in de fossiele-brandstoffenmarkt te houden, thuis en in het buitenland. Een van de kortetermijnkosten van deze aanpak kunnen grillige prijsschommelingen zijn. Het lijkt er echter op dat de regering Trump met deze mogelijkheid al rekening houdt; mondiale stabiliteit is nooit een prioriteit van het Amerikaanse buitenlandbeleid geweest.

Als we het pragmatisch bekijken, dan worden de negatieve consequenties van het pesten van Venezuela en Iran goed gemaakt door een zeer lucratieve beloning: 2 miljoen vaten olie per dag. Reuters meldde op 5 mei dat de VS het mondiale aanbod met ongeveer 2 miljoen vaten per dag vermindert door de sancties tegen de Iraanse en de Venezolaanse olie-industrie en dat Washington hoopt met een stijging van de Amerikaanse olieproductie - nu op een recordniveau van 12 miljoen vaten per dag - de mondiale markten goed te blijven voorzien en de prijzen beperkt te houden.

De politiek van vraag- en aanbodmanipulatie is een spel met een onzekere opbrengst. En hier kan Trumps persoonlijkheid een belangrijke rol spelen. Hij is immers geen risicomijdende speler en tot nu toe lijkt hij niet geïnteresseerd in de bijkomende schade van zijn economische oorlogvoering. Bijvoorbeeld dat sancties "olieproducenten kunnen helpen, omdat de prijzen stijgen, en Rusland is een van de belangrijkste olieproducenten", aldus Robert Malley, voormalig Midden-Oostenadviseur van Barack Obama, via persbureau Novosti. We leven niet meer in die "goede oude wereld" waarin de Amerikaanse geopolitiek er was om de stroom van goedkope grondstoffen vanuit de meest bevriende leverancier veilig te stellen.

Ironisch genoeg zou een regionale productiecrisis vlakbij het Amerikaans grondgebied op de middellange termijn dan ook goed kunnen zijn voor de VS, schreef Giancarlo Elia Valori in Geostrategic, en hij voegde eraan toe dat "de VS een toename van de prijs van een vat olie ten zeerste toejuichen en dus indirect ook spanningen binnen Venezuela."

Olie dreigt de 'almachtige' dollar van de troon te stoten

Trump opent overal oorlogsfronten en die lijken alleen zin te hebben als afleidingsmanoeuvre. Maar dat zijn ze niet. De opkomst van China als wereldmacht heeft het internationale monetaire systeem stilletjes veranderd en dat vormt een ander element dat de VS aanzet tot eindeloze economische pesterijen.

Sinds het loslaten van de gouden standaard in 1971 is de Amerikaanse dollar niet langer gekoppeld aan enig goed van waarde en dus een ongedekte munt geworden. In zo'n geval kan alleen de productie van een land zijn munt op de lange termijn overeind houden. Maar wat gebeurt er als de munthoeveelheid sneller stijgt dan de productiviteit? Nieuwe betekenis gevend aan het zolang geleden gemunte motto 'In god we trust' hangt de waarde van de dollar nu af van zijn vermogen om een internationale reservevaluta te blijven - dat is een munt die andere landen aanhouden als onderdeel van hun deviezenvoorraad en gebruiken bij hun internationale transacties. In een wereld waarin de marktpartijen de Amerikaanse centrale bank niet kunnen vragen om hun dollars om te wisselen in goud of een ander materieel goed, is vertrouwen het enige dat de VS overeind houdt. Omdat de meeste internationale transacties in Amerikaanse dollars plaatsvinden, is de dollar een machtige munt gebleven.

Op 30 januari onthulde de Amerikaanse nationaal veiligheidsadviseur John Bolton in feite weinig, toen hij schaamteloos toegaf dat de couppoging in Venezuela eigenlijk ging om het inpikken van olievoorraden. Maar in werkelijkheid verbergt de Amerikaanse agressie nog veel meer dan dat. Als de dollar ophoudt de meest verhandelde munt van de wereld te zijn, zullen de VS niet meer in staat zijn om de bankbiljetten te drukken die ze nodig hebben om hun overheidstekort te financieren, dat ze al 50 jaar lang hebben en dat van 666 miljard dollar in 2017 steeg naar 779 miljard in 2018. Dat begrotingstekort geeft aan hoeveel de nationale overheid van de VS meer uitgeeft dan ze jaarlijks binnen krijgt. Voor het fiscale jaar 2020 wordt dit geschat op 1,1 biljoen dollar, het hoogste sinds 2012. Trump heeft het tekort zo op laten lopen om recordniveaus aan militaire uitgaven te kunnen financieren.

Als de dollar zijn status van meest geprefereerde wereldmunt zou verliezen, dan zouden de VS problemen krijgen bij het betalen van hun import, want hun economie ontbreekt het aan internationaal concurrentievermogen waardoor ze al sinds 1976 een handelstekort hebben dat in maart is opgelopen tot 50 miljard dollar. En last but not least, als de dollar zijn almachtige positie zou kwijtraken, dan zou het voor de VS zeer moeilijk worden om zich te handhaven als economie van wereldklasse, gelet op het feit dat de overheidsschuld in maart de 22 biljoen dollar overschreed. Dit is meer dan 76 procent van wat het land in een jaar kan produceren (het bbp). En dat wordt alleen maar erger: volgens het Congressional Budget Office zal de schuld als percentage van het bbp stijgen naar 150 procent in 2049.

Behalve dat ze Venezuela en Iran verhinderen hun grondstoffen te exporteren, proberen de VS actief de - op niet al te lange termijn onvermijdelijke - val van de dollar te voorkomen. Daarom ook is de regering Trump zo ijverig aan het strijden tegen het gebruik van ruilhandel, virtuele munten en andere alternatieve internationale bepalingsmethoden. Sancties zijn dus geen grillige uitingen van deze president, het zijn instrumenten die gebruikt worden om de hegemoniale macht te behouden in een multipolaire wereld die zo'n ambitie niet langer wil tolereren. Centraal in de Amerikaanse tirannie staat dus niet een ideologische onenigheid maar een economische neergang.

Bron: Socialist Voice juni 2019; https://www.telesurenglish.net/analysis/The-Spoils-of-Economic-War-How-the-US-Saudis-Profit-From-Sanctions-on-Venezuela-and-Iran-20190606-0016.html

Vertaling: Louis Wilms.