KLASSIEK EN ACTUEEL

“(…)In 1933 begonnen de Duitse vluchtelingen te komen - ook in Nederland - die aan Hitlers naziregime wilden ontkomen. Daar ben ik vanaf die tijd veel mee opgetrokken en heb er veel mee te doen gehad. Tegenstanders van Hitler dus die, om hun leven te redden kun je wel zeggen, vluchtten. Hier probeerden ze onderdak te krijgen. Er was hier in Nederland een asielrecht, ook al mankeerde er veel aan, dat inhield dat politieke vluchtelingen hier opgenomen konden worden. Maar het duurde niet lang nadat Hitler aan de macht was, en waarschijnlijk ook onder druk van Berlijn, tot de toenmalige katholieke minister van Justitie, Goseling, in 1937 of 1938 met één pennenstreek het asielrecht afschafte. Je had in die neergaande tijd al veel werkloosheid met z’n problemen van lage lonen en steun. Dat je dus die vluchtelingen van gecollecteerde gelden moest onderhouden. Na de afschaffing van dat asielrecht moest dat collecteren ook nog min of meer illegaal gebeuren. Er waren wel al antifascistische krantjes, daarin werd opgewekt om de vluchtelingenfondsen te steunen. Maar openlijk in de dagbladen of zo, dat kon niet meer. Dus alles moest voorzichtig gebeuren. Soms werden er vluchtelingen gearresteerd. Ik herinner me in Uitgeest ook een arrestatie. Die jongen schreeuwde op de pont van Velsen nog, want ze brachten ‘m denk ik eerst naar de Haarlemse gevangenis. Hij schreeuwde nog steeds in die auto waarmee de politie ‘m wegbracht. Aan de grens met Duitsland werden ze afgegeven. Nou en dan als je anti-Hitler was, kun je wel nagaan wat er met je gebeurde. En zo waren er velen in Holland en die hadden hier contacten met elkaar. Dus je moest proberen mee te helpen die mensen bij elkaar te brengen zodat ze konden vergaderen en zo.(…)”

Uit: Witte Ko, herinneringen uit het gewapend verzet, Otto Kraan/Jan Brasser, 1982, uitgeverij Pegasus Amsterdam.


Haarlemmerweg 177, 1051 LB, Amsterdam, tel.: 020-6825019