De kapitalistische illusie: De armoede blijft groeien

i-010-018.jpg
Plantage-arbeiders plukken bananen op Tenerife. De bananenteelt is een voorbeeld van een sector die stevig in westerse handen is, terwijl de arbeiders tegen steeds lagere vergoeding hun arbeid moeten leveren. (Foto: Salvador Aznar/Shutterstock)

Deel 3: de armoede blijft groeien


Zie deel 1: Het loonsysteem
Zie deel 2: De illusie aan diggelen slaan

Eoghan O'Neill

Sociaaldemocratische en links-radicale bewegingen hebben vaak goede bedoelingen, acceptabele nationale programma's en een behoorlijke aanhang. Een van hun grootste zwakten echter betreft de buitenlandse politiek, daar waar de dominante ontwikkelde landen beschikken over het lot van de onderontwikkelde landen. In essentie ontbreekt het de sociaaldemocraten en reformisten aan de analyse die zou kunnen leiden tot een blijvende en fundamentele verandering in de productiewijze: van het kapitalistisch (privaat) naar het socialistisch (gemeenschappelijk) eigendom van de productiemiddelen. Ze missen een totaalanalyse van het kapitalisme in zijn hoogste stadium, van het imperialisme.

Eerder (*) hebben we aandacht besteed aan de ongelijke ruil tussen de arbeider en zijn baas. Ik denk dat het goed is te bedenken dat een gelijke ruil niet beperkt moet blijven tot de relatie arbeider-kapitalist in een bepaald land, maar ook moet gelden voor de ruil tussen landen, tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen, tussen centrum en periferie, tussen het mondiale noorden en het mondiale zuiden. Met andere woorden: het is hypocriet om te strijden voor rechtvaardigheid, gelijkheid, democratie of een eerlijker verdeling van de rijkdom thuis, als we met genoegen de bevolking van andere landen uitbuiten, bestelen en plunderen. Het negeren van de ongelijkmatige en slechte ontwikkeling van landen is dan ook een ander element van de kapitalistische illusie, een element dat de wreedheid van het barbaars kapitalistisch systeem verhult.

Neem bijvoorbeeld drie onbewerkte landbouwproducten: de cacaoboon, de koffieboon en de banaan. Het meest arbeidsintensieve onderdeel in de aanbodketen van deze producten, waarin miljoenen mensen werkzaam zijn, is in feite het telen, oogsten, verzamelen en verpakken voor de export. Dit hele proces herhaalt zich generatie na generatie, omdat de honderden miljoenen landbouwarbeiders niet meer dan een hongerloon krijgen en omdat tegelijkertijd hun nationale productiefaciliteiten en -technieken, hun loon, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden nooit de ruimte en mogelijkheid krijgen zich te ontwikkelen. De landbouwarbeiders van de wereld zijn volledig overgeleverd aan de goedheid van de grote productie- en distributiemonopolies, die hen niet alleen arm willen, maar ook moeten houden! Deze onrechtvaardigheid wordt heel erg duidelijk als we zien dat de ontwikkelde landen soms meer ontvangen aan voor deze producten betaalde btw, dan alle landbouwarbeiders in de onderontwikkelde landen bij elkaar voor het product zelf. De transnationale ondernemingen, hoe groot en machtig ze ook zijn, opereren daarbij steeds onder nationale en internationale regels en voorschriften, die staten na onderhandelingen met elkaar zijn overeengekomen.

De naoorlogse opbouw van kapitalistische verzorgingsstaten vanaf 1945 vond, ondanks de winst voor de arbeidersklasse in deze landen, plaats tegen de achtergrond van een agressieve en wrede buitenlandse politiek ter behoud van toegang tot, exploitatie van en controle over bezittingen elders op de wereld. Gratis onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, welzijn, toegang tot krediet en goedkope producten als kleding, ruim beschikbare importgoederen en energiebronnen konden deze problemen voor de arbeidersklasse van het mondiale noorden op een afstand houden, maar wel ten koste van onze medemensen die het wrede lot moesten dragen dat ze geboren werden in een systeem waarin armoede zich moet blijven herhalen.

John Smith, auteur van 'Imperialism in the 21th Century', schrijft in een recent artikel: "Als de Britse staat in 2018 in de vorm van btw en andere belastingen tot de helft van de uiteindelijke verkoopprijs int van een shirt dat in Bangladesh is gemaakt (terwijl de vrouw die het shirt gemaakt heeft een minimaal deel van dit bedrag betaald krijgt) en deze belastinginkomsten gebruikt om de Nationale Gezondheidsdienst en de arbeiderspensioenen te financieren (geen van beide is beschikbaar voor onze Bengaalse zusters, noch voor de 260 miljoen arbeidsmigranten vanuit het Chinese platteland, die zwoegen in de exportgerichte fabrieken van China), mogen marxisten deze ongemakkelijke 'werkelijkheid op de grond' dan negeren?"

Met name voor links is dit soms een bittere pil: bedenken dat alle winst die in de afgelopen eeuw behaald is dankzij alle strijd en opoffering van de werkende klasse, ten koste is gegaan van andere volkeren en de voortgaande verarming en onderontwikkeling van landen in het mondiale zuiden in stand heeft gehouden. Dit feit ontkennen of negeren betekent het verlengen van de ellende van onze medemensen die wegkwijnen onder het dictaat van de architecten van buitenlands beleid en hun kapitalistische financiers. Zolang de kapitalistische productie- en distributieverhoudingen blijven bestaan - hoe sociaaldemocratisch een regering ook mag zijn -, zolang zal de brute uitbuiting van mensen door mensen doorgaan.

Terug naar de cacao-, koffie- en bananenindustrieën waarin jaarlijks vele miljarden omgaan: het zijn de landbouwarbeiders die het productieproces voor hun rekening nemen en het onbewerkte product (zaad, peul of vrucht) omzetten in een exportproduct. Elke andere bewerking, bijvoorbeeld het roosteren van de koffie, is kapitaalintensiever (want meer gemechaniseerd) en vindt daarom meestal plaats in Europese en Noord-Amerikaanse fabrieken. Door de hogere kapitaal/arbeid-verhouding en hogere lonen blijven de winstmarges daar lager en moeten de superwinsten onttrokken worden aan de arbeidersmassa's in het mondiale zuiden. Alle rijkdom wordt immers door arbeid gecreëerd tijdens het productieproces en krijgt zijn geldvorm pas tijdens het ruilproces - maar dan heeft de uitbuiting van de arbeider door de kapitalist via het loonsysteem al plaatsgevonden.

Om de dominantie van de ontwikkelde landen in stand te houden, zorgen buitenlandse politiek en handelsovereenkomsten ervoor dat het land waar het product wordt verbouwd, niet de grote beloning opstrijkt van het bewerkte product. Dit zou indruisen tegen de kapitalistische belangen, want enkel door andere landen eronder te houden, zijn zij in staat overeind te blijven. Zo is het kapitalistisch systeem: het wordt aangedreven en uitgebreid door uitbuiting. Als landen als Ivoorkust, waar de grondstof voor ongeveer 38 procent van de chocolade op de wereld vandaan komt, in staat zouden zijn om rond de cacaoboon een bloeiende lokale industrie te ontwikkelen, dan zouden die landen een directe bedreiging vormen voor de grote monopolistische bedrijven en de chocoladefabrieken in het Westen.

Als je dit uitbreidt naar alle andere grondstoffen en natuurlijke rijkdommen (zoals olie, goud, koper en hout) die gewonnen worden in regio's van het mondiale zuiden en verwerkt worden in het mondiale noorden, en dan denkt aan het verlies aan banen dat zou kunnen volgen, dan begin je een idee te krijgen van de mogelijke implicaties, niet alleen voor de ondernemingen, de monopolies en de kapitalisten, maar ook voor de arbeidersklasse en haar organisaties (zoals de vakbonden, politieke partijen en lobbygroepen) in het mondiale noorden. De tegenstellingen van het kapitalisme werpen enorme uitdagingen op voor de arbeidersklasse in alle landen. Maar we moeten daarbij altijd in gedachte houden dat het kapitalistisch systeem gebaseerd is op uitbuiting, op de aanwezigheid van uitbuiters en uitgebuitenen, en dat de onontkoombare conclusie dus moet zijn dat dit systeem alleen kan overleven als de uitbuiting en dus de massale armoede blijft groeien.

Zo maakt bijvoorbeeld de EU het voor Afrikaanse landen onmogelijk om door handel aan de armoede te ontsnappen. De gemeenschappelijke landbouwpolitiek van de EU faciliteert het dumpen van gesubsidieerde EU-landbouwproducten op Afrikaanse markten tegen een prijs die lager is dan waarvoor de boeren in die landen die kunnen verkopen. Dit betekent dat de lokale boeren vaak met verlies werken en gedwongen worden te stoppen. Tegelijkertijd wordt door hoge importtarieven de export van Afrikaanse landbouwproducten naar de EU verhinderd. Deze cyclus dwingt deze landen vervolgens om leningen aan te vragen bij het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Als onderdeel van de daarmee verbonden vrijhandelsregels worden ze dan verplicht om in plaats van het opbouwen van een binnenlandse industrie hun eigen tarieven en subsidies af te schaffen en buitenlandse directe investeringen te bevorderen. Hierdoor kunnen de onderontwikkelde landen nog moeilijker een ontwikkelingsfase opstarten en blijft de cyclus van armoede bestaan.

Voor een laatste woord over de wreedheid van dit systeem moeten we kijken naar de landen die geprobeerd hebben zich te bevrijden van het juk van deze imperialistische overheersing. Elke staat of beweging die een onafhankelijke - niet noodzakelijkerwijs socialistische - weg wilde bewandelen die niet strookte met de imperialistische agenda, heeft daar ernstig onder te lijden gehad. De invasie of de omverwerping van de regering in Irak, Afghanistan en Libië en de (vooralsnog) mislukte poging in Syrië zijn de meest recente voorbeelden van een strategie van destabilisatie van mondiale regio's.

In de naoorlogse periode van antikoloniale en onafhankelijkheidsbewegingen waren het niet de VS, Groot-Brittannië of Frankrijk die hen daarbij steunden. Integendeel, die ondersteunden of installeerden despoten en dictators, en dwarsboomden en vermoordden tegelijkertijd overal op de wereld leiders en aanhangers van oppositiegroepen en bevrijdingsbewegingen. Onder andere tegen de achtergrond van de Koude Oorlog hebben de VS, vaak met hulp van hun Britse en Europese bondgenoten, geïntervenieerd in gebieden over de hele aardbol. En dan hebben we het nog niet over de voortdurende bezetting van Ierland, de steun voor de nationalistisch-fascistische coup in Oekraïne, de constante dreigementen tegen en couppogingen in Venezuela, de oorlog in Jemen door Saoedi-Arabië, de bondgenoot van de imperialisten, de 58 jaar oude blokkade van socialistisch Cuba, of de steun en financiering van het Israëlisch apartheidsregime.

Dezer dagen overheerst een onmenselijke erfenis en daar mogen we niet langer onze ogen voor sluiten. Buitenlandse politiek en buitenlandse handel zijn geen partijkwestie, maar een klassenkwestie. De dominante kapitalistenklasse dirigeert de staatspolitiek in het belang van een imperialisme dat landen in hun groei belemmert en afhoudt van ontwikkeling. Een imperialisme dat straft bij economische ongehoorzaamheid en bombardeert en binnenvalt bij openlijk verzet. De menselijke kosten van dit beleid interesseren hen niet, als de buit maar binnengehaald kan worden. We leven in een onbeschaafde wereld waarin zoveel mensen, ook in linkse en antikapitalistische bewegingen, misleid zijn door de imperialistische propaganda en die soms zelfs napraten. We kunnen niet toestaan dat deze organisaties, of ze nu een links of een rechts stempel hebben, vast blijven houden aan de kapitalistische illusie en de imperialistische plundering. Onze analyse en boodschap moet helder zijn: het kapitalisme overleeft zolang als de massale armoede blijft groeien.

(*) Zie 'Het loonsysteem en de kapitalistische illusie' in Manifest 4-2018 en 'De illusie aan diggelen slaan' in Manifest 5-2018.

Bron: Socialist Voice, mei 2018: https://socialistvoice.ie/2018/05/the-capitalist-illusion-part-3-poverty-thriving/

Vertaling en bewerking: Louis Wilms.