NEDERLANDSE NAVO-MINISTER IN FRIESLAND OP CAMPAGNE

De Nederlandse minister van Defensie Brekelmans (VVD) is door de Friese Commissaris van de Koning Brok uitgenodigd om deze keer de Rede voor Fryslân in Leeuwarden uit te spreken. En dat nog wel op 5 december! De cadeautjes die deze als Sinterklaas optredend bewindspersoon uit wil delen zijn inmiddels bekend. Presentjes waar bewoners in het noordoosten en het zuidwesten van Friesland niet bepaald op zitten te wachten. Grote munitie-opslagplaatsen waardoor in de wijde omgeving bestaande bedrijvigheden en huisvesting zullen verdwijnen en verder op slot worden gezet; waardoor natuurwaarden worden geschonden en de in de buurt wonende bevolking bij het uitbreken van een oorlog als eerste het doelwit is.

In zijn rede zal hij Friesland en de Friese bevolking roemen om hun belangrijke bijdrage aan ‘de vrede en veiligheid in Europa’. Zoals het sturen van F-35-straaljagers naar Oekraïne ‘om de vijand op afstand te houden’. Alsof de inwoners van Fryslân daar ook maar iets over te zeggen hebben gehad. Zelfs zal de link met de 80-jarige bevrijding van ons land in 2025 gelegd worden. Zo zullen zeker ook ‘onze waarden die verdedigd moeten worden’ uit de mond van de minister te horen zijn. In de aankondiging staat niets over de uit te delen ‘cadeautjes’, de opslagplaatsen met oorlogstuig waardoor een dorp als Bantega deels ontmanteld wordt en met de omgeving – de nabij liggende dorpen en de plaats Lemmer – tot oorlogsgebied wordt verklaard. Maar dat speciaal deze minister – en dan wel op 5 december – juist deze keer uitgenodigd is om de Rede voor Fryslân te houden – toeval zou zijn, dat zou zelfs een klein kind dat nog in Sinterklaas gelooft niet kunnen denken.

Het zou een goede zaak zijn als al die mensen – waaronder vele politieke ambtsdragers en volksvertegenwoordigers -, die bij elke gelegenheid zeggen dat Fryslân zo’n prachtige provincie is om te wonen en te recreëren, hun provinciegenoten, zoals bijvoorbeeld de inwoners van Bantega, te hulp schieten en er voor te zorgen dat al dat moois niet door de komst van levensgevaarlijk oorlogstuig vernietigd wordt.