Op 1 januari 2024 wordt, na meerdere malen uitstel, de Omgevingswet van kracht.De nieuwe wet vervangt alle op ruimtelijke ordening betrekking hebbende wetten en regels en nog veel meer, zoals op het milieu betrekking hebbende zaken. Het is de taak van de gemeenten om omgevingsvisies op te stellen. Na meerdere bijeenkomsten van de gemeenteraadsleden en bevolking en het inbrengen van zienswijzen is zo’n visie tot stand gekomen. Maar daarmee is de kous niet af. Er moesten nog – los van de inhoud – delegatie- en participatiebesluiten genomen worden. Enkele varianten waarbij de gemeenteraad nog enige zeggenschap zou kunnen behouden werden voorgelegd. De NCPN zei er het volgende over:
“In 2014 was de fusie tussen de gemeenten Skarsterlân, Lemsterland en Gaasrterlân-Sleat een feit. Het aantal volksvertegenwoordigers in dat gebied ging terug van 47 naar 31. En de fysieke afstand tussen de inwoners en de raadsleden werd groter. Een verslechtering van de positie van de gemeenteraad en onderscheiden raadsleden. Met de invoering van de Omgevingswet wordt de positie van de volksvertegenwoordiging nog verder uitgehold. Steeds vaker zal een gemeenteraadslid, als het door een inwoner benaderd wordt moeten zeggen: daar gaan wij niet meer over, dan moet je bij B&W zijn. Dan zegt zo’n inwoner: waar kiezen wij jullie dan voor…. Dus ook de positie van de inwoners verslechtert. Geen van de aangedragen varianten geeft aanleiding te geloven dat de positie van de gemeenteraad op een redelijk peil blijft”.
Dat was wel de belangrijkste reden dat naast de NCPN ook nog andere raadsleden tegen het college-voorstel stemden. Niettemin werd het voorstel aangenomen. Het zal dan ook veel vindingrijkheid van raadsleden vergen om de volksvertegenwoordigende democratie zoveel mogelijk op peil te houden.