Een inwoonster uit een dorp in de gemeente kreeg een schrijven van de gemeentelijke invorderingsambtenaar over een aantal nog niet betaalde gemeentelijke belastingen en heffingen met de mededeling dat bij niet op tijd betalen er beslaglegging zou plaatsvinden. De inwoonster die samen met haar toen nog maar pas overleden echtgenoot een meningsverschil met de gemeente had, had op dat moment heel andere zaken aan haar hoofd. Dat bracht mij en nog een gemeenteraadslid van een andere fractie ertoe en brief naar de betreffende ambtenaar te schrijven met het verzoek nog niet tot beslaglegging over te gaan en de inwoonster, zo vlak na het overlijden van haar man tijd te gunnen om nu zij er alleen voor stond een aantal zaken weer op de rails te krijgen. Zo ongeveer na een week of vier kwam er een mailtje van B&W – die dus niet de geadresseerde was – dat niet zij de brief moesten beantwoorden maar de betreffende ambtenaar. Nou, daar was de brief toch naar toe gestuurd!! Enige uren later kwam er een mailtje van de betreffende ambtenaar met de mededeling dat hij de brief pas zou kunnen beantwoorden als de inwoonster ons gemachtigd had.
Dit aan de inwoonster meegedeeld, waarop deze middels een briefje naar het gemeentehuis meldde ons wel te willen machtigen. Waarop nu de burgemeester, nu niet als de voorzitter van B&W maar als hoeder van de goede zeden en integriteit, op het toneel verscheen. Hij wilde met mij en met de mede-briefschrijver hierover een gesprek. Zo nam ik contact op met dit andere raadslid, waaruit bleek dat hij al had toegezegd bij dit gesprek te willen zijn. Ik zelf heb te kennen gegeven geen enkele behoefte aan zo’n gesprek te hebben over hoe een raadslid met inwoners zou moeten omgaan. Zoals ik wel verwacht h. ad, zou het een gemeenteraadslid niet passen om zich door een inwoner te laten machtigen als het om gemeentelijke zaken gaat…
Nu hebben we te maken met een raadsel dat volgens de gemeentelijke logica onoplosbaar is. De brief was geschreven naar aanleiding van een brief van een daarvoor verantwoordelijke gemeente-ambtenaar, in dit geval die voor invordering. Deze durfde kennelijk buiten B&W om niet zelf te antwoorden. B&W schoven voor beantwoording de zaak terug naar de betreffende ambtenaar. Die antwoordde niet omdat wij als briefschrijvers niet gemachtigd waren. En de burgemeester vindt dat wij niet gemachtigd mogen worden. Dus wij zouden pas antwoord krijgen met een machtiging, maar wij krijgen geen antwoord omdat een machtiging niet geaccepteerd wordt. Een niet op te lossen gemeenteraadsel….! Echter door mijn lange ervaring met dit soort praktijken heb ik wel geleerd dat geen antwoord ook een antwoord is.
Ernstig is natuurlijk dat er een opvatting bestaat dat een raadslid – een volksvertegenwoordiger – zich alleen bezig moet houden met wat men ‘de grote lijnen’ noemt: de gemeentebegroting en andere, meestal vele pagina’’s dikke beleidstukken en zich niet moet bemoeien met problemen die inwoners met de gemeentelijke instanties kunnen hebben. Als dit de juiste opvatting zou zijn, dan zou ik het mijn hele leven verkeerd gedaan hebben…
Rinze Visser,
Gemeenteraadslid NCPN in De Fryske Marren.