Over de val van het kabinet en de aankondiging van verkiezingen

2 augustus 2023

Verklaring Partijbestuur NCPN

Op 7 juli werd bekend dat het kabinet Rutte IV gaat aftreden. Dit gebeurde voornamelijk onder het voorwendsel van onenigheid over de kwestie van de zogenaamde gezinshereniging, in het kader van het bredere asielbeleid waarover partijen het niet eens konden worden. De werkelijke redenen voor de val van het kabinet hebben te maken met ontwikkelingen die het nodig maken de kaarten opnieuw te schudden in het politieke bestel. Op 22 november zullen er nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer plaatsvinden, met als doel om een nieuwe regering te vormen om de sociale afbraak voort te zetten in dienst van het kapitaal en dus tegen de arbeidersklasse. Voor de arbeidersklasse ligt het perspectief op een betere toekomst niet in de verkiezingsuitslag, maar in de strijd van de werkende klasse en de versterking van haar partij, de NCPN.  

Waarom is de regering gevallen?

Feitelijk is de val van de regering de uitdrukking van de noodzaak voor het kapitaal om het politiek bestel te herschikken. Deze herschikking komt voort uit de noodzaak om het beleid aan te passen van het meer keynesiaanse beleid van afgelopen tijd, waarbij de staat geld in de economie pompt, naar strenger begrotingsbeleid. Dit ook met oog op toenemende onvrede onder grote delen van de bevolking die het kabinet niet meer kon winnen voor de agenda van het kapitaal. Bovendien anticipeert de kapitalistenklasse met deze herschikking in het politieke bestel op de donkere wolken die boven de economie hangen en de dreiging van een nieuwe kapitalistische economische crisis in de komende periode.

Het meer keynesiaanse beleid van de afgelopen tijd gaf het kapitalisme weliswaar een ‘adempauze’, maar kostte ook veel geld en kan niet oneindig worden voortgezet. Bovendien verhevigt het uiteindelijk het onderliggende probleem in de economie, namelijk de overaccumulatie van kapitaal, oftewel het feit dat kapitaal zich opstapelt terwijl er onvoldoende mogelijkheden zijn om dat kapitaal op winstgevende wijze te investeren in de economie. Zowel landelijk als op EU-niveau streeft de bourgeoisie daarom nu naar aanpassing van het beleid richting strenger begrotingsbeleid. Dat betekent voor de arbeidersklasse dat er nieuwe bezuinigingen aankomen en een nieuwe aanval op wat er nog over is aan de sociale verworvenheden en rechten.

Tegelijkertijd is het steeds meer duidelijk geworden dat Rutte IV niet meer in staat was de bevolking te winnen voor de agenda van de kapitalisten. De onvrede neemt toe onder de arbeidersklasse die zich geconfronteerd ziet met stijgende kosten, verslechterde werk- en leefomstandigheden en algemene verslechtering van haar levenspeil. Er moeten nieuwe gezichten, nieuwe illusies worden ingezet om het kapitalistische systeem te beheren en aan de steeds ontevredenere bevolking te verkopen.

Een onvrede waarin het inzicht groeit dat het kapitalisme niet in meer staat is de belangen van de bevolking te dienen maar uitsluitend die van de rijken. Een inzicht waarin het fabeltje wordt doorgeprikt dat wanneer het goed met de rijken gaat dit ook positief doorwerkt naar de rest van de bevolking. Vanuit de vrees van de heersende klasse dat dit inzicht zal leiden tot bundeling van krachten schenken de media steeds meer aandacht aan aspecten die de verdeeldheid onder de bevolking aanwakkeren: racisme, discriminatie, enzovoorts.

De val van het kabinet is echter ook een uitdrukking van bepaalde tegenstellingen binnen de burgerij zelf. Een voorbeeld daarvan is het geklapte landbouwakkoord. Achter de frasen van steun voor ofwel het milieu, ofwel de Nederlandse boeren, staan hele andere agenda’s.

Een deel van het kapitaal zet in op het hervormen van de economie in het belang van de zogeheten ‘groene’ economie, in lijn met de ‘European Green Deal’ van de EU. Dit ‘groene’ beleid, dat in de praktijk helemaal niet zo ‘groen’ blijkt te zijn maar juist vaak tot grootschalige aantasting van het milieu leidt, heeft als doel de gecontroleerde ontwaarding van kapitaal – in de vorm van het afschrijven van oude fabrieken, auto’s, gebouwen etc. – om zo nieuwe investeringsterreinen te creëren voor het kapitaal en de winsten voor de ‘groene’ monopolies te bewerkstellingen. Het toont aan dat het kapitalisme bereid is om te vernietigen om zo nog meer winst te bewerkstelligen voor de bazen.

Tegenover de agenda van de ‘European Green deal’ staat de agenda van een deel van het kapitaal dat zich benadeeld voelt in verdeling van de buit via de European Green Deal. Dit gedeelte van het kapitaal beoogt het wegnemen van bepaalde belemmeringen voor o.a. delen van de fossiele industrie en grootschalige agrarische productie en gunstig beleid om haar concurrentiepositie te versterken. Dat willen ze niet ten gunste van de bevolking, maar om de winsten van de monopolies in deze en andere sectoren veilig te stellen.

Herschikkingen in het politieke bestel: een groeiende reactie en nieuwe sociaaldemocratische illusies

De verkiezingsstrijd is reeds begonnen, maar zal pas in de komende maanden echt van de grond komen. In de verkiezingsstrijd zullen al deze tegenstellingen nauwelijks openlijk naar voren komen. In plaats daarvan zullen komende maanden allerlei valse tegenstellingen naar voren geschoven worden in een poging mensen te verdelen, te misleiden en te overtuigen de ene of andere burgerlijke politieke partij te steunen. In dat kader vindt in aanloop naar de verkiezingen ook een grote stoelendans plaats. Veel politici kondigen hun vertrek aan en partijen schuiven nieuwe gezichten naar voren, zonder dat dat hun werkelijke karakter verandert.

De verkiezingsprogramma’s en leuzen voor de komende verkiezingen worden nog vormgegeven door de burgerlijke politieke partijen, maar de rol van iedere partij in de herschikking van het politieke bestel is in algemene termen wel duidelijk.

De liberale VVD, die sinds 2010 de afgelopen vier kabinetten heeft geleid en nog altijd de grootste partij is in de peilingen, is niet onaangetast door de politieke verschuivingen. De VVD, die in de basis haar steun vindt in de grote monopolies en een deel van de kleinburgerij, geeft uiting aan de belangen van de monopolies om een strenger begrotingsbeleid te voeren en de sociale afbraak door te voeren. Tijdens de coronapandemie en de crisisjaren zagen zij zich noodgedwongen om een meer keynesiaans beleid te voeren, maar nu staat zij te popelen om de nieuwe ronde aan bezuinigingen en het afbraakbeleid aan te voeren.

Datzelfde geldt voor de andere liberale partijen, zoals coalitiepartner D66 maar ook Volt, die zich voordoen als voorstanders van een meer ‘progressieve’ koers. Dat is slechts schijn, want ze oriënteren zich in wezen op dezelfde afbraak van sociale verworvenheden ten gunste van de belangen van de grote monopolies. Kenmerkend voor deze partijen is bovendien de verheerlijking van de imperialistische EU en NAVO. Ze doen zich voor als voorvechters van emancipatie, de democratie en vrede. Maar in de praktijk staan ze zowel in Nederland als op EU-niveau juist voorop in het bevorderen van afbraakbeleid dat nadelig is voor gediscrimineerde of achtergestelde delen van de arbeidersklasse, maatregelen die democratische rechten inperken, en het aanjagen van imperialistische inmenging en interventies.

De christendemocratische coalitiepartners CDA en ChristenUnie pretenderen een koers te willen die meer oog heeft voor de menselijke maat, het gezin en de solidariteit. Maar in de realiteit blijken zulke leuzen keer op keer voorwendselen te zijn voor de afbraak van publieke voorzieningen ten gunste van het kapitaal. Er wordt geschermd met woorden als ‘waarden’, ‘recht’ en ‘vrede’, terwijl deze partijen steevast hun zegen geven aan imperialistische oorlogen en interventies.

Een zeer gevaarlijke tendens is de wildgroei aan reactionaire, fascistoïde partijen zoals de genoemde PVV en FvD maar ook Ja21 en BVNL. Deze partijen doen zich veelal voor als anti-establishment, ‘anti-systeem’ of zelfs ‘anti-elite’. Ze profileren zich als een alternatief voor het beleid dat de liberale, christendemocratische en voorheen sociaaldemocratische partijen gevoerd hebben de afgelopen decennia, waarbij ze inspelen op de terechte woede onder grote delen van de arbeidersklasse over de afbraak van sociale voorzieningen en rechten. Maar ondanks hun soms radicale leuzen zijn het in feite helemaal geen partijen die tegen het systeem gericht zijn, maar juist belangrijke stoottroepen en ‘reserves’ voor het kapitaal. Hun overeenkomsten vinden ze in onverbloemd racisme, vrouwenhaat en minachting voor de arbeidersklasse – met daarin hun absolute steun voor ‘de ondernemers’, voor de uitbuiters. Deze extreemrechtse partijen bevorderen racisme, islamofobie en complottheorieën, met als doel de arbeidersklasse te desoriënteren en verdeling te zaaien, ten gunste van de kapitalistenklasse. Ze vormen zo een broedplaats voor reactionaire opvattingen, die, hoewel nog niet altijd expliciet fascistisch, de opties openhouden voor het kapitaal om het fascisme te introduceren tegen de arbeidersbeweging, indien het kapitaal dat in de toekomst nodig acht.

De BBB, die de grootste werd bij de recente provinciale verkiezingen in maart, zet zich af tegen bepaalde elementen van het ‘groene’ beleid (lang niet alles). De BBB probeert expliciet de belangen te behartigen van de agro-industrie en de grote kapitalistische boeren. Op geen enkele wijze kaart de BBB de werkelijke oorzaken aan van de problemen waarmee de arme boeren in Nederland worden geconfronteerd. Namelijk het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU en het landbouwbeleid van de regering, dat gericht is op de concentratie van grond en kapitaal in de agrarische sector, waardoor juist de arme boeren gebukt gaan onder de concurrentie, de markmacht van de monopolies en de banken. Meer in het algemeen probeert BBB zich op te werpen als een alternatief voor het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd, maar in feite wijkt het beleid waar BBB voor staat in grote lijnen helemaal niet wezenlijk af van de plannen van de partijen die de afgelopen jaren regeerden. Daarbij probeert BBB de terechte onvrede onder de bevolking te kanaliseren in een reactionaire richting, waarbij ‘geflirt’ wordt met extreemrechtse elementen.

Een gedeelte van de sociaaldemocratie probeert een herstart te maken in de vorm van een gezamenlijke lijst tussen PvdA en GroenLinks. Achter de frasen van ‘linkse eenheid’ proberen deze partijen een blok te vormen voor ‘groen’ en ‘sociaal’ beleid, dat in feite duidelijk in het belang is van de ‘groene’ monopolies en niets te maken heeft met de belangen van de arbeidersklasse of de bescherming van het milieu. De trucs van de sociaaldemocratie zijn bekend: het was de PvdA die deelnam aan vorige regeringen om het afbraakbeleid een ‘links’ sausje te geven. Het was dankzij GroenLinks dat het schuldenstelsel voor studenten uiteindelijk doorgevoerd werd. Beide partijen hebben imperialistische oorlogen en interventies gesteund. Dit waren geen ‘vergissingen’ van bepaalde politici: dit is de rol die de sociaaldemocratie speelt en altijd zal spelen ten gunste van het kapitaal.

Ook van andere sociaaldemocratische partijen die zich meer ‘radicaal’ voordoen, zoals de SP, PvdD en BIJ1, heeft de arbeidersklasse niets te verwachten. Achter frasen over ‘systeemverandering’ en ‘antikapitalisme’ schuilt het reformisme, pogingen om een systeem te hervormen – dat wil zeggen in stand te houden – dat de arbeidersklasse niets te bieden heeft dan uitbuiting en oorlog. Deze partijen steunen imperialistische verbonden zoals de EU, die zogenaamd via ‘democratisering’ de belangen van de bevolking kan dienen in plaats van die van het grootkapitaal. Algemener bevorderen ze illusies dat de burgerlijke staat in dienst van de bevolking kan functioneren. Ze creëren illusies over de mogelijkheid voor de arbeidersklasse om de maatschappij te veranderen zonder dat het eigendom van de productiemiddelen en de macht overgaan van de kapitalistenklasse naar de arbeidersklasse. Ze steunden de afgelopen jaren talloze maatregelen van de regering en de EU die niet in het belang waren van de arbeidersklasse. Achter dit slappe en hypocriete ‘antikapitalisme’ schuilt ook het anticommunisme. Zo stemden bijvoorbeeld al deze partijen vlak voor de val de regering voor een anticommunistische motie omtrent de hongersnood in de Sovjet-Unie in de jaren ’30. Een motie die grove geschiedvervalsing bevat en de onhistorische gelijkstelling tussen communisme en fascisme bevordert.  Op deze manieren speelt ook dit gedeelte van de sociaaldemocratie – met een ‘linkser’ of ‘radicaler’ profiel – haar rol om mensen uit de arbeidersklasse die in verzet willen komen te kanaliseren in een richting die uiteindelijk onschadelijk is voor het systeem.

Tot slot bevordert de reactionaire christelijke partij SGP achterlijke opvattingen over vrouwen evenals homoseksuelen en andere minderheden, terwijl het als ‘oppositiepartij’ vaak bereidheid toont een regering aan een meerderheid te helpen om afbraakmaatregelen door te drukken. De partij DENK heeft een sociaaldemocratische façade gericht tegen racisme en islamofobie, maar heeft ook banden met reactionaire, extreemrechtse elementen.

Samenvattend kunnen we twee tendensen waarnemen. Kenmerkend is enerzijds dat er nieuwe illusies worden gecreëerd over de mogelijkheid dat het beter wordt als we op de ene of andere partij zouden stemmen, voornamelijk maar zeker niet uitsluitend uit sociaaldemocratische hoek. Maar tegelijkertijd is er een algemene tendens in reactionaire richting. Dat drukt zich niet alleen uit via de openlijk reactionaire, fascistoïde partijen. Algemener staan sociale voorzieningen, democratische rechten en vrijheden onder druk.

De agenda van de volgende regering

Los van wat individuele partijen voorstellen en welke delen van het kapitaal zij een uiting van zijn heeft de agenda van het kapitaal enkele algemene kenmerken. Los van verkiezingsleuzen en programma’s zal elke partij uitvoeren geven aan deze algemene agenda indien ze aan de regering deelnemen. Deze agenda bestaat uit de volgende belangrijke punten:

  1. Het veiligstellen van het kapitalisme en de winsten van het kapitaal met oog op de zorgwekkende economische voorspellingen;
  2. Het verder afbreken van arbeidsrechten, sociale rechten en publieke voorzieningen, en afwenteling van de kosten van publieke voorzieningen op de werkende bevolking;
  3. De inperking van politieke rechten en vakbondsrechten en een toename van de inzet van het repressieapparaat van de burgerlijke staat;
  4. Versterken van de internationale positie van het Nederlands kapitaal, waaronder de positie van de Nederlandse bourgeoisie binnen de imperialistische verbonden waaraan zij deelneemt, namelijk de EU en NAVO, ook in het kader van de imperialistische oorlog in Oekraïne en de groeiende inter-imperialistische tegenstellingen.

Dit zijn strategische doelstellingen van het Nederlandse kapitaal, die al langere tijd worden nagestreefd en die zich de afgelopen jaren al hebben gemanifesteerd in talloze wetten die door de Tweede en Eerste Kamer zijn gegaan en richtlijnen van de EU. De nieuwe regering zal deze dictaten van het kapitaal uitvoeren, ongeacht de samenstelling van de regering en de politieke kleur van de regeringspartijen. Voor de arbeidersklasse betekent dat een nieuwe aanval op het levenspeil, op inkomens en op wat er over is aan publieke voorzieningen.

De noodzaak van strijd en versterking van de partij

Het is van groot belang dat de strijd van de arbeidersklasse tegen de achteruitgang en het afbraakbeleid wordt versterkt. De NCPN zal zich de komende tijd inspannen om de strijd op werkplekken en in buurten te versterken.

De NCPN zal niet meedoen aan deze verkiezingen, voornamelijk door de grote financiële maar ook andere organisatorische drempels. De partij geeft ook geen stemadvies. Het is immers duidelijk de burgerlijke politieke partijen – of ze zich nu recht of ‘links’ noemen – de arbeidersklasse niets te bieden hebben. De arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen van de bevolking hoeven dan ook niets te verwachten van de verkiezingen. Het resultaat van de verkiezingen zal een nieuwe regering zijn die het afbraakbeleid doorzet en verhevigt.

De hoop op een betere toekomst, de capaciteit om een stokje te steken voor het afbraakbeleid en de kracht verbeteringen af te dwingen liggen allemaal uitsluitend in de versterking de arbeidersbeweging. Dat is waar de NCPN al haar krachten voor inzet. Wij roepen de arbeidersklasse en alle andere onderdrukte lagen van de bevolking van Nederland op om zich te organiseren, op hun werkplek en in hun buurten om in verzet te komen tegen de onacceptabele rekening die dit verrotte systeem aan ons presenteert.

De organisatie van deze strijd gaat niet zonder versterking van de politieke partij die consequent de belangen van de arbeidersklasse dient. De versterking van de partij, waarin grote stappen zijn gezet in de afgelopen periode, schept ook voorwaarden om in de toekomst vaker aan verkiezingen mee te doen en communistische volksvertegenwoordigers te kiezen die een ondersteuning kunnen zijn voor die strijd. Alleen communistische volksvertegenwoordigers kunnen, juist omdat ze niet als doel hebben dit systeem te beheren maar het omver te werpen, het burgerlijke beleid ontmaskeren, zich consequent verzetten tegen elke achteruitgang en waar mogelijk druk uit te oefenen voor verbeteringen. Dat voorbeeld geeft communistisch gemeenteraadslid Rinze Visser in de Fryske Marren.

De prioriteit ligt bij de opbouw van de partij en de Communistische Jongerenbeweging (CJB) aan de basis: in bedrijven, buurten, onderwijsinstellingen, en in het verlengde daarvan in de vakbeweging, studentenbeweging en andere sociale bewegingen. Van belang is de partij op alle niveaus te versterken en de interventie van de partij te intensiveren. Bovenal is het enige antwoord op de aanvallen op onze rechten die het kapitaal voorbereid is de beslissende versterking van de NCPN!

Strijd is de enige weg!

Sluit je aan bij de communistische partij!

Partijbestuur van de NCPN

Inschrijven voor onze nieuwsbrief?

Automatisch bericht ontvangen bij verklaringen en nieuwe evenementen? schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief!