Commissie Antiracisme en Antifascisme
Op 19 juni werd bekend dat het kabinet eerherstel verleent aan Anton de Kom. De erkenning van Anton de Kom is een belangrijk resultaat van de strijd van de anti-imperialistische en antiracistische beweging. Tegelijkertijd kan echter niet onopgemerkt blijven dat er enorm veel hypocrisie zit achter dit eerherstel van het kabinet.
Anton de Kom werd als communist onder het Nederlandse koloniale regime in Suriname gevangengezet en verbannen naar Nederland vanwege zijn anti-imperialistische, antikoloniale activiteit en zijn inzet voor de ontwikkeling van de Surinaamse arbeidersbeweging. In Nederland sloot hij zich aan bij het communistisch verzet tegen de fascistische bezetting, waarbij hij uiteindelijk omkwam in een concentratiekamp in kamp Neuengamme in toenmalig Nazi-Duitsland.
Het kabinet heeft nu excuses aangeboden en in het kader van het eerherstel wordt een leerstoel ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam waarin het gedachtegoed van Anton de Kom centraal zou moeten staan.
De erkenning van Anton de Kom als held door het kabinet is een verworvenheid van de anti-imperialistische en antiracistische beweging, die in ons land de noodzakelijke strijd voert tegen de extra onderdrukking die de zwarte bevolking en de bevolking van kleur van Nederland ervaart boven op de kapitalistische uitbuiting, en de aandacht vestigt op het criminele koloniale verleden van de Nederlandse kapitalistenklasse. De NCPN en CJB organiseren jaarlijks de Anton de Kom herdenking, waarbij zijn communistische gedachtegoed en zijn wetenschappelijke analyses over de het kolonialisme, imperialisme en andere vraagstukken worden uitgelicht.
Het is bijzonder wrang dat het kabinet excuses aanbiedt voor het feit dat Anton de Kom werd “belemmerd in zijn activiteiten [en] gevangengenomen,” terwijl het kabinet op velerlei manieren het anticommunisme bevordert. De regeringspartijen en oppositiepartijen die deze excuses aanbieden, hebben allemaal samen gestemd voor de anticommunistische resoluties van de Europese Unie waarin de repressie en vervolging van communisten, communistische symbolen en de communistische pers (waar Anton de Kom een enorme bijdrage aan leverde) worden goedgekeurd en bevorderd.
Daarnaast is het hypocriet dat het kabinet met dit eerherstel en andere gebaren (zoals de excuses voor het slavernijverleden) de misdadige koloniale politiek uit het verleden veroordeelt, terwijl de Nederlandse staat nog altijd vasthoudt aan de koloniale bezittingen in het Caribisch gebied, die bestaan als overblijfsel van het koloniale stelsel. Afbraakbeleid wordt onder druk van de Nederlandse staat doorgevoerd en het kabinet deinst er niet voor terug om zelfs de krijgsmachten in te zetten wanneer mensen in verzet komen, zoals in 2020 op Curaçao. Algemener mengt Nederland en de Nederlandse strijdkrachten zich in het Caribisch gebied om de belangen van het Nederlandse kapitaal in de regio veilig te stellen.
Tevens is het is wrang dat er een leerstoel wordt ingesteld om er zogenaamd aan bij te dragen “dat Anton de Kom en zijn gedachtegoed een rechtmatige plaats krijgen in het geschiedenisonderwijs en de academische wereld,” terwijl het communistische gedachtegoed op alle mogelijke wijze wordt gedemoniseerd. De leerstoel zou zich bezig gaan houden met de historische verwerking van het Nederlandse slavernijverleden en hoe dit doorwerkt in het heden, waarbinnen het gedachtegoed van Anton de Kom centraal zou moeten staan. Maar juist de kern van de analyses van Anton de Kom, die gebaseerd zijn op het dialectisch en historisch materialisme, op de marxistische methode, wordt verzwegen in de wijze waarop de geschiedenis van de slavernij en het kolonialisme worden benaderd door de staat.
Het kabinet lijkt de excuses en het eerherstel vooral te misbruiken om Anton de Kom en zijn revolutionaire ideeën te vervlakken en onschadelijk te maken. Lenin wees er in zijn tekst Staat en Revolutie al op dat revolutionairen, die tijdens hun leven vervolgd en belasterd worden door de heersende klasse, na hun dood worden geprezen op een manier dat het revolutionaire element afgevlakt of verzwegen wordt: “Na hun dood worden pogingen gedaan hen in onschadelijke afgodsbeeldjes te veranderen, hen als het ware heilig te verklaren en hun naam een zekere wijding te verlenen tot ‘vertroosting’ van de onderdrukte klassen en om hen daarmee beet te nemen, terwijl hun revolutionaire leer van haar inhoud en van haar revolutionaire scherpte wordt ontdaan en wordt gevulgariseerd.”
Dit alles doet niets af aan het belang van het eerherstel voor Anton de Kom, maar toont juist aan dat het belangrijk is de strijd voor te zetten over de invulling daarvan. De NCPN en CJB blijven in nagedachtenis van Anton de kom doorstrijden tegen het imperialisme, tegen de overblijfselen van het kolonialisme, tegen racisme en fascisme, vóór een rechtvaardige maatschappij waar Anton de Kom voor streed, het socialisme-communisme. Die strijd voortzetten is uiteindelijk immers de enige manier waarop we Anton de Kom vandaag de dag echt kunnen eren.
Lang leve Anton de Kom!
Commissie Antiracisme en Antifascisme van het Partijbestuur van de NCPN